Heupdysplasie
Heupdysplasie is een afwijking van het heupgewricht. De heupkom is onvoldoende ontwikkeld waardoor de heupkop onvoldoende overdekt wordt. Het is geen pijnlijke aandoening, maar als het niet behandeld wordt kan het later artrose veroorzaken.
Meer over heupdysplasie
Een heupgewricht bestaat uit twee delen: een heupkop en een heupkom. Een goed ontwikkeld heupgewricht heeft een ronde, diepe kom, die de kop van de heup goed overdekt. Bij heupdysplasie is de heupkom ondiep. De heupkom kan zo ondiep zijn dat de heupkop zich kan verplaatsen in de ondiepe kom. Dat noemen we subluxatie. Het kan zelfs zijn dat de heupkop volledig uit de kom glijdt. Dan is er sprake van een heupluxatie.
Als heupdysplasie niet behandeld wordt, kan dit leiden tot vroegtijdige artrose van de heup.
Oorzaken uitklapper, klik om te openen
Het is niet precies bekend wat de oorzaak van heupdysplasie is. Het is wel bekend dat de kans op heupdysplasie groter is in de volgende gevallen:
- Als een kind in een stuitligging lag tijdens de zwangerschap.
- Als er in de familie aangeboren heupafwijkingen voorkomen.
- Als een kind tevens een aangeboren afwijking heeft aan bijvoorbeeld de voet en/of de rug.
Het lichaam van uw kind
Hieronder ziet u een aantal afbeeldingen van het heupgewricht.
- Links ziet u een afbeelding van een normaal heupgewricht. De heupkom is voldoende diep en overdekt de heupkop goed.
- Daarnaast een afbeelding van een heupgewricht met heupdysplasie. De heupkom is ondiep en overdekt de heupkop onvoldoende.
- Rechts daarvan een geval van subluxatie: de heupkop kan zich verplaatsen in de ondiepe heupkom.
- Op de onderste rij ziet u een heup waarbij de heupkop geheel uit de kom is geraakt; dit wordt heupluxatie genoemd.
Verschijnselen
Een milde heupdysplasie heeft meestal geen of nauwelijks verschijnselen. Het is dan ook vaak de arts van het consultatiebureau of de huisarts die uw kind verwijst voor een heupecho. Dit is meestal op basis van risicofactoren of een milde afwijking bij lichamelijk onderzoek. Dit zou een verminderde bewegelijkheid, verschil in beenlengte of een verschil in huidplooien kunnen zijn. Zelf zou u het volgende kunnen opmerken:
- Bij het wisselen van de luier ziet u dat de benen ongelijk zijn gespreid. Dat komt doordat de niet goed ontwikkelde heup soms wat minder gemakkelijk beweegt. Aan de kant van de dysplasie zijn de spieren meer aangespannen.
- Wanneer de baby ligt, ziet u ongelijke huidplooien. In het geval van een heupluxatie is het aangedane been korter dan het gezonde been. Maar als uw kind een luxatie in beide heupen heeft, ziet u mogelijk geen verschil. Kinderen kunnen ook ongelijke huidplooien hebben zonder heupdysplasie, maar het is wel een reden om een heupecho te maken om dit uit te sluiten.
Een milde heupdysplasie herstelt vaak spontaan in de eerste drie levensmaanden. Een heupecho maken we dan ook pas als een kind drie maanden is. Indien nodig beginnen we dan ook met de behandeling. Als er aanwijzingen zijn voor een heupluxatie, kunnen we al eerder een echo maken en met de behandeling beginnen.
Onderzoek en diagnose uitklapper, klik om te openen
De arts kan verschillende onderzoeken uitvoeren om heupdysplasie op te sporen:
- Een stabiliteitsonderzoek in de eerste dagen na de geboorte. Daarbij kan de arts instabiliteit in de heup voelen en waarnemen. Dit onderzoek geeft geen 100 procent uitsluitsel.
- Bij vermoeden van een afwijking, zoals een heupluxatie, wordt een echografie gemaakt.
- Vanaf de leeftijd van negen maanden maken we een röntgenfoto. Na negen maanden is de heupkom niet goed meer te beoordelen op een echo, omdat het bot van de heupkop ervoor ligt.
Behandeling uitklapper, klik om te openen
Uw arts heeft verschillende mogelijkheden om een heupdysplasie te behandelen:
Pavlik-bandage
Een Pavlik-bandage is bedoeld om het kind te helpen een goede diepe heupkom te vormen. De bandage bestaat uit katoenen banden voorzien van enkel/voetmanchetjes. Deze bandage voorkomt het strekken van de benen in de heupen. Uw kind kan de knieën vrij bewegen. Door de zwaartekracht in rugligging en buikligging worden de benen gespreid. Gespreide en gebogen heupen zijn nodig voor de vorming van een gezonde heupkom. Uw kind moet de Pavlik-bandage 23 uur per dag dragen. De Pavlik-bandage wordt gedragen totdat de heup 'normaal' ontwikkeld is. Elke zes weken wordt er een echo van de heupen van uw kind gemaakt om te zien hoe de heupen zich ontwikkelen.
Heupspreiders
Op indicatie kunnen we ook andere heupspreiders gebruiken, zoals de Campspreider of de Jan-Visserspreider. Deze spreiders worden met name gebruikt wanneer uw kind veel op de zij ligt of als het te actief en te sterk wordt voor de Pavlik-bandage. Dit is meestal bij wat oudere kinderen.
Tractiebehandeling
Als de heup uit de kom blijft, ondanks de Pavlik-behandeling, kan de arts kiezen voor een tractiebehandeling. Bij de tractiebehandeling worden de te korte pezen, spieren en banden van het heupgewricht langzaam opgerekt. Hiervoor zal uw kind een paar dagen met de benen omhoog liggen, gevolgd door het dagelijks vergroten van de spreiding van de benen. De behandeling is pijnloos, al zal uw kind er aan moeten wennen om voortdurend op de rug te moeten liggen. Deze behandeling duurt tien tot veertien dagen. Uw kind verblijft dan in het ziekenhuis. Aansluitend probeert de kinderorthopeed de heupkop terug te plaatsen in de heupkom terwijl uw kind slaapt op de operatiekamer.
Gipsbroek
De kinderorthopeed gaat na de tractieperiode de heupkop in de heupkom proberen te plaatsen. Om de kans van slagen te vergroten, brengen we uw kind in de operatiekamer onder narcose. Dan is er namelijk vrijwel geen spierspanning. Als de heup terug in de kom is geplaatst, houdt een gipsbroek de heup voor drie maanden op zijn plaats. De gipsbroek zit vanaf de taille tot aan de enkels. In het kruis blijft een uitsparing voor een luier. Na het plaatsen van de gipsbroek komt uw kind terug op de verpleegafdeling. We maken regelmatig een echo om de stand van de heup te controleren. De arts bespreekt met u wanneer uw kind weer naar huis kan.
Operatieve behandeling heupdysplasie
Bij het stellen van de diagnose heupdysplasie na de leeftijd van 1 jaar of bij een heupdysplasie die niet voldoende hersteld is door het dragen van spreidmiddelen, kan de kinderorthopedisch chirurg een operatie voorstellen.
Vooruitzichten
Een heupdysplasie herstelt zich vaak spontaan in de eerste drie levensmaanden. In deze fase is behandeling dus meestal niet nodig. Wanneer een spreidbehandeling met bijvoorbeeld een Pavlik-bandage gestart wordt, gaat de behandeling door tot de heupontwikkeling binnen de normale waarden valt. We kunnen niet goed voorspellen hoe lang dit bij uw kind duurt, maar dit zal minimaal drie maanden zijn. We volgen de voortgang met een echo die iedere zes weken gemaakt wordt. De kinderorthopeed bekijkt per controlebezoek de vooruitgang en past de behandeling op basis daarvan aan. Het behandelen van heupdysplasie met spreiders is effectief tot uw kind de leeftijd van een jaar heeft. De kinderorthopeed bekijkt per controlebezoek de vooruitgang en past de behandeling op basis daarvan aan.
Echo van de heup: radiologie
Wilt u een afspraak maken voor een echo van de heup, neem dan contact op met de afdeling radiologie via telefoonnummer 088 75 546 09.
Inhoudelijke vragen: gipskamer
Hebt u inhoudelijke vragen? Neem dan op werkdagen contact op met de gipskamer van het WKZ via telefoonnummer 088 75 548 87.
Polikliniek
Onderzoek
Behandeling
Bij het UMC Utrecht uitklapper, klik om te openen
De afdeling orthopedie in het WKZ heeft veel ervaring in het behandelen van heupdysplasie. Uw huisarts of consultatiebureau-arts kan kinderen met risicofactoren voor heupdysplasie verwijzen naar de afdeling radiologie voor een echo. Als de echo afwijkingen laat zien, wordt uw kind automatisch doorgestuurd naar de kinderorthopeed. De huisarts kan ook rechtstreeks verwijzen naar de kinderorthopeed bij een heupdysplasie. In overleg met de kinderorthopeden leggen de gipsverbandmeesters in het WKZ de spreidmiddelen aan en geven u adviezen over de omgang daarmee. Tijdens de behandeling zult u regelmatig op de gipskamer komen voor controle. Bij de controle-afspraken wordt meestal eerst een echo of een foto gemaakt. Daarna wordt uw kind gezien door de orthopedisch chirurg en de gipsverbandmeester. De kinderorthopeed bespreekt met u de resultaten van het onderzoek en de gipsverbandmeester controleert het spreidmiddel.
Meer weten uitklapper, klik om te openen
Voor uitgebreide informatie over dit ziektebeeld kunt u de patiëntfolder doornemen.
Wat hoort er bij dit ziektebeeld
Zorgkosten
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek orthopedie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Orthopedie
kinderorthopedie@umcutrecht.nl
De polikliniek is op maandag tot en met woensdag bereikbaar van 8.30 - 12.00 uur. U kunt altijd een e-mail sturen.
U kunt voor algemene vragen (bijvoorbeeld over geplande afspraken) contact opnemen met de polikliniek op werkdagen tussen 8:30 en 16:30 uur.
T: 088 75 540 70
Gipskamer
Bent u bekend bij de gipskamer en hebt u vragen of problemen? Neem dan contact op met de gipskamer
De gipskamer is bereikbaar van 8.30 - 16.30 uur.