Wat kunt u doen?
Wat kunt u doen?
Leerkrachten kunnen belangrijke ondersteuning bieden aan kinderen die een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt. Het klinkt vanzelfsprekend maar ‘afstemmen op het kind’ is daarbij cruciaal. Sommige kinderen willen graag over de gebeurtenis praten, anderen juist niet.
Bied structuur uitklapper, klik om te openen
Het helpt kinderen om snel weer een normale dag- en lesroutine op te pakken. Bied structuur en blijf gebruikelijke opvoedingsregels hanteren. Dit geeft houvast en een gevoel van veiligheid.
Klasgenoten horen vaak ‘via via’ dat er iets aan de hand is en vormen zich daar een beeld van. In de meeste gevallen is het goed om zo snel mogelijk kort aan de klas te vertellen wat er gebeurd is. U zet daarmee de toon, alle kinderen zijn in één keer op de hoogte en kennen hetzelfde verhaal. Stem uw aanpak wel goed af met het getroffen kind, de ouders en collega’s.
Geef grenzen aan: kinderen uit de klas blijven soms vragen stellen over wat er precies is gebeurd of gaan ‘indianenverhalen’ ophangen. Een getroffen kind kan daarvan overstuur raken. Voorkom dit door duidelijke afspraken met de klas te maken. Aan de andere kant kan een getroffen kind ook klasgenoten choqueren door keer op keer de gebeurtenis na te spelen of over gruwelijke details te vertellen. Bescherm klasgenoten door het kind alternatieven te geven om zich te uiten.
Wat een schokkende gebeurtenis kan doen met u als leerkracht
Geef ruimte om te verwerken uitklapper, klik om te openen
Geef binnen de veilige structuur die u creëert ruimte om te verwerken. Bied een kind de mogelijkheid om gesprekjes met u te hebben als het daar behoefte aan heeft. Zorg daarbij dat het op een natuurlijke manier gebeurt, zodat het kind niet in een uitzonderingspositie terecht komt. Sommige kinderen willen liever niet praten, maar vinden het fijn om op een andere manier expressie te geven aan hun gevoelens, bijvoorbeeld door te tekenen, muziek te maken of te knutselen.
U kunt een kind ook een boek over het thema geven. Schat van tevoren goed in of dit aansluit. Boeken kunnen kinderen laten zien dat ook andere kinderen vergelijkbare situaties hebben meegemaakt en hoe zij daarmee omgegaan zijn. Sommige kinderen maken een herdenkingsdoos na het overlijden van een dierbare. Voor suggesties voor boeken en werkvormen, klik hier.
Kenmerkend voor een trauma is dat het kind geen controle had over de situatie. Breng het gevoel van controle terug door een kind zelf keuzes te laten maken. Dat kan bijvoorbeeld door een kind de regie te geven over de inrichting van een herdenkhoekje, of over hoe de gebeurtenis in de klas besproken wordt.
Bedenk dat gedrags- en concentratieproblemen gerelateerd kunnen zijn aan de schokkende gebeurtenis en dat dan ze meestal weer over gaan. Laat een kind zo nodig tijdelijk minder huiswerk of makkelijkere taakjes doen en bouw dat rustig weer op.
Tip van een collega:
“Kinderen vinden het soms vooral erg dat ze in een uitzonderingspositie terecht komen. Spreek daarom goed af met het kind hoe je huiswerk of taakjes anders indeelt.”
In gesprek met een leerling
Ga trauma niet uit de weg uitklapper, klik om te openen
Soms vermijden leerkrachten alles wat een kind kan herinneren aan de gebeurtenis, uit angst voor heftige reacties of om het makkelijker te maken. Ga het trauma niet uit de weg maar bied veiligheid (zie bied structuur). Geef eerlijke antwoorden op vragen over de gebeurtenis. Stem de uitleg af op het begripsniveau van het kind en ga niet verder dan een kind zelf vraagt. Hierdoor houdt het kind controle.
Soms stellen kinderen moeilijk te beantwoorden vragen, bijvoorbeeld over geweld of medische zaken. Wees eerlijk als u iets niet weet en spreek zo nodig af dat u iets voor een kind uitzoekt. Kinderen kunnen hun vragen herhalen, ook als u een helder antwoord heeft gegeven: soms is het voor hen belangrijk om bepaalde informatie een paar keer te horen zodat het kan bezinken.
Geef uitleg over reacties op een schokkende gebeurtenis. Vertel dat het heel normaal is als je jezelf een tijdje niet lekker voelt wanneer je iets ergs hebt meegemaakt. Geef aan dat ieder kind zich weer anders voelt en leg uit dat boos of bang zijn oké is. Als kinderen onjuiste verhalen over de gebeurtenis vertellen, kunt u hen met uw uitleg helpen om een realistisch beeld te krijgen van wat er gebeurd is.
Zorg dat een kind activiteiten die doen denken aan de gebeurtenis niet te veel uit de weg gaat.
Het is goed als een kind voorzichtiger wordt na een ongeluk, als het vroeger gevaarlijke dingen deed. Het is echter niet goed als een kind normale activiteiten (en de daarbij horende normale risico’s) gaat vermijden. Stimuleer het kind om die activiteiten wel weer te ondernemen, ook al zijn ze eng of spannend. Maak het overzichtelijk en doe dit desnoods in kleine stapjes.
Ook wanneer een kind een schokkende gebeurtenis goed heeft verwerkt, kunnen er momenten zijn waarop alles weer even naar boven komt. Bijvoorbeeld bij ‘verjaardagen’ van de gebeurtenis of een overledene. Wees hierop attent en stem samen met kind en ouder(s) af of zij er aandacht aan willen besteden.
Ervaring leerkracht
Faciliteer positieve ervaringen uitklapper, klik om te openen
Kinderen voelen zich na een schokkende gebeurtenis vaak erg gesteund als klasgenoten meeleven. Maak bijvoorbeeld samen met de klas een grote tekening of een aantal kaartjes. Ook als het kind na de gebeurtenis gewoon aanwezig kan zijn op school, maken tastbare vormen van steun veel indruk.
Help kinderen om ook weer positieve dingen mee te maken; doe leuke activiteiten met de klas. Kinderen maken zich soms zorgen dat ze geen plezier meer mogen hebben nu er zo iets ernstigs aan de hand is (geweest); laat merken dat lachen en spelen mag.
Tip van een collega:
“Sommige kinderen weten heel goed waar ze behoefte aan hebben. Vraag ernaar.
Praktijkvoorbeeld psycholoog
Blijf monitoren uitklapper, klik om te openen
Volg wat er gebeurt:
- is het kind zich anders gaan gedragen sinds de gebeurtenis?
- krijgt u duidelijke signalen van klachten?
- hoe gaat het met de schoolprestaties?
- komen ouders met zorgen naar u toe?
- heeft u het gevoel dat het kind zich erg terugtrekt?
- nemen stressreacties af of juist toe?
Twee of drie zien meer dan één: bespreek gedrag van een kind tijdens een leerlingenbespreking en/of met de intern begeleider. Laat eventueel een collega een keer meekijken in de klas om het gedrag te observeren. Bespreek ook met de vorige leerkracht van het kind hoe het zich vroeger gedroeg en wat eventuele verschillen zijn met nu. Stem daarnaast af met de ouders: bespreek eens in de paar weken hoe het op school en thuis gaat en welke zorgen er misschien zijn.
Het is een natuurlijke reactie om een kind op korte termijn veel aandacht te geven en het daarna af te bouwen. Dat is goed, maar let wel op dat een kind gedurende lange tijd (soms zelfs jaren) bepaalde stressklachten kan houden, zelfs als het kind verder goed functioneert. Het is daarom belangrijk om niet alleen in de maanden kort na een schokkende gebeurtenis maar ook in de jaren erna op te blijven letten hoe het gaat met een kind. Observeer het gedrag van het kind in de klas. Zorg dat het kind weet dat hij/zij, ook al is het al een tijd geleden, gerust over de gebeurtenis mag praten. Stel bijvoorbeeld één keer per schooljaar zelf de vraag aan het kind hoe hij/zij nu tegen de gebeurtenis aankijkt.
Zorg dat er een goede overdracht is naar de leerkracht van het volgende schooljaar. Geef niet alleen door dat een kind iets heeft meegemaakt, maar ook wat uw aanpak is geweest en wat een kind wel en niet prettig vindt.
Tip van een collega:
“Wij hebben nu ook 10-minutengesprekjes met de kinderen zelf. Dat is echt geweldig… Dus dat je eerst kernkwaliteiten bij kinderen benoemt en hoe je ze echt waardeert en hoe je hen ziet in de klas en dan vervolgens kunnen ze zelf met dingetjes komen… We merken dat uit die gesprekken ook weer dingen komen die we niet wisten.”
Gespreksvoering:
Soms weet u niet dat een kind een schokkende gebeurtenis heeft meegemaakt. Vraag uzelf altijd af of er iets gebeurd is als u ziet dat een kind zich anders gedraagt of dat schoolprestaties achteruit gaan. Vraag aan het kind hoe het gaat. Boeken met tips over gespreksvoering met kinderen vindt u op de website. Als u zich zorgen blijft maken, bespreek dit met collega’s en ouders. Als u met ouders in gesprek gaat over vermoedens gelden dezelfde tips als voor ‘slechtnieuwsgesprekken’:
- start meteen met de hoofdzaak van het gesprek
- beschrijf het gedrag van het kind zonder het te interpreteren
- zoek samen met ouders naar verklaringen en oplossingen
- vat het gesprek voor uzelf samen op papier
Ondersteun en informeer ouders uitklapper, klik om te openen
Een schokkende ervaring heeft vrijwel altijd invloed op het hele gezin. We beschreven al dat u samen met ouders de stressreacties van een kind in de gaten kunt houden. Vaak zijn ouders op zoek naar de beste manier om hun kind te ondersteunen. Voor hen gelden eigenlijk dezelfde handvatten als we hier voor leerkrachten beschrijven.
Ouders kunnen zelf zo geschrokken zijn van de gebeurtenis dat ze geneigd zijn om hun kind extra te beschermen. In sommige gevallen is dit functioneel, bijvoorbeeld als er nog steeds een reële dreiging is. In andere gevallen is het niet gunstig voor het kind. Bijvoorbeeld als ouders het kind na een ongeluk telkens met de auto naar school blijven brengen, terwijl het kind eigenlijk wel weer kan fietsen. Stimuleer ouders in dat geval om het kind weer zelf te laten gaan.
Tips van een collega:
“Communiceer regelmatig met ouders over de voortgang van het kind."
“Vraag wat ouders prettig vinden en waar ze behoefte aan hebben.”
Verwijs zo nodig door uitklapper, klik om te openen
Wanneer is er meer hulp nodig dan de ondersteuning die u zelf kunt bieden?
- Als een kind na vier weken nog geen afname in stressreacties laat zien (er mogen nog wel stressreacties aanwezig zijn, maar er moet een duidelijke afname waarneembaar zijn).
- Als een kind zo veel last heeft van stressklachten dat het niet te doen is om vier weken af te wachten; als ‘het niet meer gaat’ voor het kind zelf, voor het gezin of in de klas. Het kind is bijvoorbeeld erg angstig of moet steeds huilen.
- Als er risicofactoren zijn en u verwacht dat een kind er niet op eigen kracht bovenop komt (zie sommige kinderen zijn extra kwetsbaar).
Twijfelt u of de klachten inderdaad wel zo ernstig zijn dat u moet doorverwijzen? Of wilt u even overleggen over een goede aanpak? U kunt het landelijk psychotraumacentrum bellen voor advies:
088 75 541 13
Als u besluit dat u wilt doorverwijzen, bespreek dan met collega’s, ouders en kind dat het u verstandig lijkt om hulp te zoeken. U kunt samen bekijken welke instelling de voorkeur heeft. Voor gespecialiseerde traumahulpverlening zijn verschillende regionale en landelijke mogelijkheden, zie materialen en instanties.