Uw kind mag naar huis, maar heeft nog voeding via een neusmaagsonde nodig, in deze folder leest u daar meer over. Na de vaak intensieve en spannende periode op de afdeling neonatologie komt er nu een nieuwe periode in zicht: uw kind heeft geen intensieve zorg meer nodig en mag daarom naar huis. Waar we verder het woord sonde gebruiken bedoelen we neusmaagsonde.
Thuis mag uw kind in alle rust en eigen tempo de volledige voedingen leren drinken. Totdat uw kind helemaal zelfstandig drinkt, geeft u het nog voeding via de sonde. Als uw kind meer zelf gaat drinken hoeft u minder bij te voeden. In het ziekenhuis leren wij u hoe u veilig voeding via een sonde kunt toedienen.
Afhankelijk van de omstandigheden van uw kind duurt het vaak een tijdje voordat het alles zelf kan drinken. Wij merken dat ouders deze periode soms erg lang vinden duren. Wees geduldig.
Voordelen sondevoeding thuis
- Uw kind thuis verzorgen geeft vaak meer rust, omdat de reistijd naar het ziekenhuis wegvalt en u in uw eigen omgeving bent.
- U bouwt als ouder(s) sneller een vertrouwensband op met uw kind. Dit is goed voor de wederzijdse hechting en de ontwikkeling van uw kind.
- Thuis ontdekt u sneller het ritme van uw kind en kunt u eerder de signalen (geluidjes en bewegingen) van honger opvangen.
- Uw kind mag in eigen tempo en omgeving leren om alle benodigde voedingen te drinken.
Veilig en verantwoord sondevoeding leren geven uitklapper, klik om te openen
Het geven van sondevoeding is een risicovolle handeling. Dit is een medische term en betekent dat in principe alleen een deskundige, zoals een neonatologieverpleegkundige, deze handeling mag uitvoeren. De deskundige mag u deze handeling wel leren en aan u overdragen. Deze deskundige beoordeelt of u de handelingen veilig en zelfstandig kunt uitvoeren.
De week voordat uw kind naar huis gaat, krijgt u op de afdeling training van een verpleegkundige. U leert om de handelingen rond het sondevoeding toedienen goed en veilig uit te voeren. Als u wilt kunnen we u ook leren hoe de sonde in te brengen, maar dit is geen voorwaarde om uw kindje met ontslag te laten gaan. Het inbrengen kan ook door de thuiszorg gedaan worden. Per kind moeten er minstens twee ouders of verzorgers in staat zijn om voeding via een sonde toe te dienen.
De verpleegkundige doet de handelingen eerst voor. Vervolgens oefent u zelf onder begeleiding van de verpleegkundige. Tot u de handelingen zelfstandig kunt uitvoeren. U traint aan de hand van de aftekenlijst. Samen met een verpleegkundige tekent u de handelingen die u zelfstandig kunt uitvoeren af op de aftekenlijst. De verpleegkundige houdt de aftekenlijst in het digitale dossier bij. Het is handig als u deze folder en de aftekenlijst bij de hand houdt. Het lukt de meeste ouders binnen een aantal dagen zelfstandig sondevoeding aan hun kind te geven.
Het leren inbrengen van een sonde (niet verplicht) uitklapper, klik om te openen
Wij kunnen u leren hoe u een sonde in brengt. Dat hoeft niet. De sonde mag zes weken blijven zitten, als deze al een tijdje zit vervangt de verpleegkundige vlak voor het ontslag de sonde. Dit kan dan samen met u, zodat u het kan leren. Het leren inbrengen van een sonde is geen voorwaarde om uw kindje met sonde naar huis te laten gaan. Voor ieder kind zoeken we contact met een team van de thuiszorg. Een medewerker van dit team komt als het nodig is bij u thuis een sonde inbrengen. Vraag aan de verpleegkundige of het transferbureau of de thuiszorg ook ’s nachts beschikbaar is voor het inbrengen van de sonde. Als uw kindje al gedeeltelijk kan drinken en ’s nachts de sonde eruit trekt komen ze soms de volgende ochtend.
Materiaal uitklapper, klik om te openen
De transferverpleegkundige in het ziekenhuis zorgt ervoor dat u thuis materialen krijgt om sondevoeding aan uw kindje te geven. Dit kan ander materiaal zijn dan u in het ziekenhuis gewend bent te gebruiken, zoals een ander formaat spuitje. U kunt voor uw kind naar huis gaat het materiaal meenemen naar het ziekenhuis om eventuele vragen hierover met de verpleegkundige te bespreken.
Voorbereidingen uitklapper, klik om te openen
Zorg ervoor dat u alle andere handelingen bij uw kind, zoals wassen, temperaturen en verschonen klaar heeft voordat u de voeding geeft. Leg alle materialen klaar.
Hygiëne uitklapper, klik om te openen
Het is ook thuis belangrijk om voor de verzorging van uw kind uw handen goed te blijven wassen, zeker ook vóór u sondevoeding gaat geven.
Het bereiden van de voeding uitklapper, klik om te openen
Sommige kinderen krijgen speciale toevoegingen bij hun moedermelk en/of kunstvoeding. De verpleegkundige loopt met u de bereidingswijze van de voeding en de toevoegingen door. Sondevoeding wordt op lichaamstemperatuur toegediend. Voordat u de sondevoeding geeft, controleert u daarom eerst de temperatuur van de voeding.
Positie maagsonde controleren uitklapper, klik om te openen
Om veilig sondevoeding te geven moet u iedere keer dat uw kind sondevoeding krijgt, controleren of de neusmaagsonde nog op de juiste plek in de maag zit. Ter hoogte van het neusgat is op de sonde een markering met een watervaste stift aangebracht. Deze markering moet zichtbaar zijn. Kijk ook of de pleisters niet los zijn geraakt. Is dit wel zo dan kan de sonde verschoven zijn. Dien in dat geval geen voeding via de sonde toe. U moet eerst met zekerheid weten dat de sonde in de maag zit.
Vervolgens zuigt u met een 10 ml spuit wat maaginhoud op. Maaginhoud kan er verschillend uitzien: helder of troebel, halfverteerde voeding met ‘krullende’ vormen, kleurloos, wit (melkachtig) of gebroken wit. Wanneer u dit ziet, is de kans groot dat de sonde in de maag zit. Als uw kindje net gedronken heeft kan het zijn dat u nog onverteerde voeding terughaalt uit de maag.
Als het niet lukt om maagaspiraat op te zuigen kunt u een klein beetje lucht (zo’n 2 ml) via de sonde in de maagspuiten en dan nogmaals proberen maaginhoud op te trekken. Het kan namelijk zijn dat het uiteinde van de sonde tegen de maagwand ligt. Als het daarna nog niet lukt om maaginhoud op te zuigen, kunt u uw kindje, onder toezicht, een half uur op een zij leggen en het dan weer proberen.
pH (zuurgraad) maaginhoud
Als u twijfelt over de maaginhoud of wanneer u de eerste voeding toe dient na een (op)nieuw ingebrachte sonde kunt u met een pH-strip het maag-pH (de zuurgraad) controleren. U laat dan enkele druppels maaginhoud op de pH-strip vallen. Binnen dertig seconden geeft de pH-stick een pH-waarde aan met een kleurcode. Een maaginhoud met pH van 5,5 en lager (dus richting de 1) is goed, u kunt dan veilig voeding toedienen. Bij een pH van 5,6 of hoger moet u tien minuten wachten en de handeling herhalen. Als de pH dan nog steeds 5,6 of meer is dan moet u een uur wachten met het toedienen van voeding. Als de pH na één uur nog te hoog is, dan moet de sonde verwijderd worden en opnieuw worden ingebracht.
Het geven van sondevoeding uitklapper, klik om te openen
U heeft gecontroleerd dat de sonde goed zit, voordat u met de voeding start. Bij het oefenen heeft u geleerd de voeding te geven door te hevelen. Dat wil zeggen dat u voeding op een hoger punt dan uw kind in de spuit laat lopen. Als er toevoegingen in de voeding zitten zoals johannesbroodpitmeel, kan het zijn dat dit niet wil, de voeding is dan te dik. U kunt dan bij een volledige voeding deze rustig in twintig minuten inspuiten. Als de sondevoeding als aanvulling is op andere voeding, dus een kleinere hoeveelheid, dan kan dit in een kortere tijd. We adviseren om het totale voedingsmoment niet meer dan dertig minuten te laten duren.
Let tijdens het inlopen van de voeding op reacties van uw kind, zoals onrust, braakneigingen of hikken. Stop bij deze reacties even met voeden.
Spuit na de voeding 1 ml lucht door de neusmaagsonde, zodat er geen voeding in de sonde achterblijft.
U mag een spuit 24 uur gebruiken. Spoel de spuit na elke voeding wel goed schoon onder stromend water en bewaar de spuit met de andere materialen op een droge plek. Na 24 uur moet u de spuit vervangen.
Bij het geven van sondevoeding kan uw kind op een fopspeen meezuigen.
Het toedienen van medicijnen door de sonde uitklapper, klik om te openen
Sommige kinderen krijgen als ze naar huis gaan medicijnen mee. Dit kunt u door de sonde geven, maar het is de bedoeling dat uw kind zelfstandig leert drinken en de sonde niet meer nodig heeft. Dien medicatie bij voorkeur voor de voeding toe. Als uw kind al wat zelfstandig drinkt kunt u de medicatie in de wangzak of met een beetje voeding via de speen geven. Poeders kunnen opgelost worden in lauw water, of in een beetje moedermelk of kunstvoeding. Drank hoeft niet vermengd te worden.
Het vastzetten (fixeren) van een sonde/vervangen van de neuspleisters uitklapper, klik om te openen
Uw kind zal steeds actiever worden, waardoor het de sonde kan lostrekken. Wij leren u om de sonde op een veilige wijze te fixeren met een stevige pleister. Het fixatiemateriaal thuis kan er anders uitzien dat op de afdeling. Op de afdeling gebruiken we geen duoderm, omdat dit een huidverkleuring kan geven bij hele jonge kinderen.
Het verwijderen van een sonde uitklapper, klik om te openen
Er zijn verschillende redenen waarom u de sonde mag of moet verwijderen:
- Als de sonde niet goed zit of u daarover twijfelt.
- Als uw kind verkleurt, stopt u met het geven van de sondevoeding en controleert u nog een keer de positie van de maagsonde. Als u twijfelt of de sonde op de juiste plek zit, moet u deze verwijderen. Bij reacties zoals hikken, misselijkheid, braken en hoesten stopt u even om het daarna nogmaals te proberen.
- Als uw kind alle voedingen kan drinken: de sonde mag definitief verwijderd worden als u kind minimaal 48 uur heeft laten zien dat uw kind alle voedingen kan drinken.
Wanneer en hoe verwijdert u de sonde:
- Vóór een voeding en als uw kind wakker is.
- Plakmateriaal rustig van de huid losmaken.
- Sonde in één vlotte, vloeiende beweging richting de mond verwijderen.
- Zo nodig plakresten verwijderen.
- Als u het vervelend vindt om de sonde te verwijderen kunt u dit aan de thuiszorg vragen.
Soms gebeurt het dat uw kindje zelf de sonde verwijdert terwijl dat niet de bedoeling is. Neem dan contact op met de thuiszorg om een nieuwe te laten plaatsen. Als dit ’s nachts gebeurt en uw kindje drinkt gedeeltelijk zelf dan kan u ook de volgende ochtend bellen. Als u op de afdeling geleerd heeft hoe u een sonde inbrengt kunt u dit uiteraard zelf doen.
Het verzorgen van de neus en mond uitklapper, klik om te openen
Een sonde zorgt voor prikkeling van het neusslijmvlies, waardoor er extra slijm (snot) wordt aangemaakt. De neus kan hierdoor verstopt raken, wat het drinken moeilijker maakt. Het neusje van uw baby kunt u druppelen met neusdruppels met zoutoplossing. Dit is bij de drogist verkrijgbaar.
Als uw kindje niet of weinig drinkt, is het belangrijk om de mond goed te verzorgen. Dit doet u met een gaasje en water. De lipjes kunt u met vaseline verzorgen. Let voor het voeden op een witte aanslag in de mond die u niet kunt wegvegen. Dit heet spruw. Bij vermoeden van spruw neemt u contact op met uw huisarts.
Rooming-in voordat uw kind naar huis gaat uitklapper, klik om te openen
Om de overstap naar huis vlak voor het ontslag nog iets makkelijker te maken, adviseren wij om één dag aan rooming-in te doen. U komt dan voor de eerste ochtendvoeding naar het ziekenhuis en gaat na de avond-voeding naar huis, ook is het meestal mogelijk om een nachtje te blijven slapen. U kunt dan uw kindje verzorgen net als dat u dit thuis zou doen. U geeft ook alle voedingen en sondevoeding. Gedurende deze dag kijken wij als verpleging op de achtergrond mee en kunnen eventuele knelpunten met u bespreken.
Naar huis uitklapper, klik om te openen
De eerste periode thuis zal uw kind nog veel slapen. Groeien en drinken kosten veel energie. Uw kind mag op een slaperig moment een voeding overslaan en krijgt deze voeding dan als sondevoeding aangeboden. Terwijl uw kind slaapt spaart het energie om de volgende voeding weer beter aan te kunnen. Als u wilt weten of u kind goed groeit kunt u naar het consultatiebureau gaan om het te laten wegen. Vaak hebben zij weeguurtjes, informeer hiervoor bij uw eigen consultatiebureau. Hier kunt u ook uw vragen kwijt als uw kind niet groeit, afvalt, herhaaldelijk spuugt of als u andere zorgen heeft.
Nazorg uitklapper, klik om te openen
De kinderarts of physician assistant blijft uw kind op de poliklinische controles volgen. Als u niet in de buurt van het WKZ woont wordt er meestal een kinderarts bij u in de buurt gezocht.
Contact bij vragen of problemen uitklapper, klik om te openen
In de periode dat uw kind nog een sonde gebruikt, blijft de arts aanspreekpunt bij medische problemen. Voor praktische vragen over de sonde kunt u zich richten tot het team van de thuiszorg. Als uw kind onder behandeling blijft van het WKZ kunt u bij overige vragen contact opnemen met de afdeling medium care neonatologie van het WKZ 088 755 50621. Bent u verwezen naar een kinderarts bij u in de buurt bespreek dan met deze arts wat u bij vragen of problemen moet doen.
Voor hulp bij de borstvoeding kan er via www.nvlborstvoeding.nl een lactatiekundige in uw buurt gezocht worden.
Tot slot uitklapper, klik om te openen
Wij hopen dat u enthousiast bent geworden om uw kind mee naar huis te nemen. Wij wensen u heel veel plezier in deze nieuwe spannende periode toe. Het laatste stuk van deze folder betreft de aftekenlijst over sondevoeding geven en geeft nog informatie over hoe u moedermelk kunt bewaren, ontdooien en verwarmen. Met vragen over de informatie in deze handleiding kunt u zich richten tot de verpleegkundige of arts die verantwoordelijk is voor de zorg voor uw kind.
Moedermelk
Verse, niet ingevroren moedermelk
Melk die u binnen vier uur gebruikt, mag bij kamertemperatuur bewaard blijven. Is dit niet het geval, dan moet u de melk binnen één uur in koeling plaatsen. U neemt de moedermelk vanuit de koelkast thuis mee naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis wordt de moedermelk direct in de koelkast gezet. De moedermelk mag tot 48 uur na afkolven gebruikt worden. Melk met toevoegingen mag niet langer dan 24 uur bewaard worden.
Moedermelk invriezen thuis
Als u moedermelk niet binnen 48 uur gebruikt dan kan u deze het beste invriezen. Plaats de moedermelk nadat deze de “koelkasttemperatuur” heeft bereikt in de vriezer thuis. Plaats de melk niet in een los vriesvakje van een koelkast, maar in een apart vriesdeel of aparte vriezer (-18 graden Celsius).. Maximale bewaartijd van moedermelk thuis in een vriezer is 6 maanden Voor zowel het bewaren in de koelkast als diepvries geldt altijd het ‘First in- First out’ concept.
Ontdooien
Ingevroren moedermelk ontdooit u langzaam het liefst in de koelkast. Er mag niet meer dan 24 uur zitten vanaf het plaatsen in de koelkast tot het gebruik van de melk. Heeft u de ingevroren moedermelk snel nodig dan kan u het eventueel in een bakje met koud water ontdooien. Moedermelk mag na ontdooien niet opnieuw worden ingevroren.
Richtlijn ontdooitijd | ||
---|---|---|
ml | In de koelkast | Buiten de koelkast |
5 | 25 min | 10 min |
10 | 25 min | 15 min |
20 | 40 min | 25 min |
30 | 115 min | 35 min |
40 | 130 min | 45 min |
50 | 145 min | 100 min |
Verwarmen
Verwarmde melk moet u binnen één uur gebruiken. Melk mag u na opwarmen niet nog een keer opwarmen. Melk bij voorkeur niet opwarmen in de magnetron omdat voedingsstoffen dan verloren gaan. Indien sneller opwarmen toch gewenst is (incidenteel) kan de magnetron gebruikt worden op een lage stand: 160 Watt.
Checklist sondevoeding geven
Afvinken met datum en paraaf | ||||
---|---|---|---|---|
Voordoen | Zelfstandig | Zelfstandig | Zelfstandig | |
Voorbereidingen | ||||
Alle handelingen, zoals wassen en verschonen zijn gedaan | ||||
Pas handhygiëne toe | ||||
Verzorg zo nodig neus en mond | ||||
Leg materiaal klaar (spuiten, voeding, gaas/spuugdoek, evt. pH-stick, voeding, medicatie) | ||||
Voeding klaarmaken
| ||||
Positie maagsonde controleren | ||||
Is de markering op de sonde zichtbaar? | ||||
Is de pleister op de wang goed gefixeerd? | ||||
Positie controleren bij twijfel positie en/of na inbrengen nieuwe maagsonde | ||||
Leg een gaas of spuugdoek onder de sonde | ||||
Knijp de sonde dicht en draai het dopje open | ||||
Zuig 2ml maaginhoud op met 10ml spuit | ||||
Beoordeel maaginhoud | ||||
Bij twijfel over maaginhoud en/of na inbrengen nieuw sonde pH van de maaginhoud controleren | ||||
Verwijder de 10ml spuit, knijp de sonde dicht | ||||
Sondevoeding toedienen | ||||
Zet een 20ml of 50ml spuit (zonder stamper) op de sonde | ||||
Wanneer er medicatie gegeven moet worden: eerst de medicatie, dan de voeding geven | ||||
Dien de voeding toe (let op temperatuur van de voeding) door te hevelen | ||||
Duw eventueel de voeding met de stamper een klein beetje de sonde in | ||||
Eventueel de handjes vasthouden tijdens het toedienen van de voeding zodat uw kind niet naar de sonde kan grijpen. Blijf bij uw kind tijdens het inlopen van de voeding | ||||
Met 1 ml lucht de sonde naspuiten zodat de sonde leeg is | ||||
Sonde afsluiten met een dopje | ||||
Vastzetten (fixeren) van de sonde | ||||
Knip een pleister van goed formaat. | ||||
Laat een tweede persoon uw kind troosten en de handjes vasthouden of baker uw kind in zodat hij niet met zijn handen bij de sonde kan | ||||
Verwijder de oude pleister. Let op de kwetsbare huid | ||||
Fixeer de sonde met de nieuwe pleister. Let op de goede positie | ||||
Verwijderen van de sonde (bespreken, in belang van kind niet ‘oefenen’) | ||||
Verwijder de sonde vóór een voeding | ||||
Maak de pleister voorzichtig los van de huid | ||||
Verwijder de sonde in een vlotte, naar beneden gaande, beweging | ||||
Zo nodig plakresten verwijderen | ||||
Inbrengen van de sonde (niet verplicht) | ||||
Breng de sonde in vóór een voeding zodat de maag leeg is | ||||
Knip pleisters op maat en plak ze op een schoon oppervlak | ||||
Leg uw kindje op de rug | ||||
Meet de in te brengen lengte van de maagsonde af en noteer het aantal cm: Meet via de neus: afstand neus, achter het oor langs tot onderkant sternum. | ||||
Maak de sonde soepel met wat water of speeksel van uw kind | ||||
Breng de sonde in via de neus, over de neusbodem en schuif deze langzaam door tot de afgemeten diepte. | ||||
Laat het kind bij het inbrengen eventueel op een speentje zuigen | ||||
Fixeer de maagsonde voorlopig | ||||
Controleer de positie van de maagsonde:
Beoordeel maaginhoud en meet de Ph | ||||
Bespreken met de verpleegkundige | ||||
Wat te doen bij (veelvuldig)spugen en/of stagnerende groei | ||||
Wanneer bellen en met wie | ||||
Wat te doen bij een verstopte sonde | ||||
Wat te doen als kind zelf de sonde verwijderd terwijl dit niet de bedoeling is | ||||
Bereiden en bewaren van voeding |
Hebt u vragen?
Als u vragen hebt, bespreek deze dan met de verpleegkundige.
Contact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Neonatologie
Bezoekadres
Wilhelmina Kinderziekenhuis
Geboortecentrum afdeling neonatologie
Lundlaan 6
3584 EA Utrecht
Mailadres
U kunt ons mailen via secrneon@umcutrecht.nl