Veilig Voeden op de afdeling neonatologie

Leren drinken is niet voor elk kind vanzelfsprekend. Voor een zieke of te vroeg geboren baby kan drinken moeilijk zijn. Drinken is een ingewikkelde vaardigheid. Uw kind moet zuigen, slikken en ademhalen op elkaar afstemmen.

Veilig Voeden: een positieve ervaring uitklapper, klik om te openen

Eten moet voor kinderen leuk zijn en dat ook blijven. Daarom werken we op de afdeling neonatologie met Veilig Voeden. Met Veilig Voeden verkleinen we bij uw kind de kans op stress en verslikken bij het voeden. We willen zo van het voeden een prettige ervaring maken voor uw kind 

Wat is Veilig Voeden? uitklapper, klik om te openen

Als uw kind laat zien dat het toe is aan zelf drinken, kijken we vóór, tijdens en na het drinken goed naar hoe het met uw kind gaat. Welke signalen geeft uw kind. Belangrijk is in deze fase hoe uw kind drinkt, de hoeveelheid is daarbij minder van belang. 

Waar letten we op vóór het voeden? 

Zijn er zaken die het zelf drinken van uw kind nog niet mogelijk maken zoals ondersteuning bij de ademhaling of dat uw kind nog te jong is?

Is uw kind voedingsbereid en goed wakker? 

Een baby die voedingsbereid is 

• laat voedingssignalen zien, zoals smakkende bewegingen maken of happen op zijn handjes;
• is alert;
• is ontspannen;
• en heeft energie

De verpleegkundige let op de volgende punten :

• Heeft uw kind een stabiele en rustige ademhaling?
• Zoekt uw kind naar de borst of fles bij het uitlokken van een zoekreflex?
• Heeft uw kind voldoende energie en spierkracht om zelf te drinken?
• Kan uw kind armen en handen richting de mond brengen en houden tijdens drinken?

Waar letten we op tijdens en na het voeden?

Stress signalen

Tijdens het drinken kan uw kind signalen laten zien die op stress wijzen.

• hoesten;
• fronsen;
• zweten;
• verlies van voeding uit de mond;
• het hoofd achterwaarts bewegen;
• intrekken van het halskuiltje;
• moeite met ademen;
• verslappen van de armen, snel in slaap vallen
• rochelige/ borrelige ademhaling
• bijgeluiden maken tijdens drinken;
• grauwe kleur van het gezicht.

Daarnaast let de verpleegkundige op de volgende punten

• Blijft uw kind goed wakker en alert tijdens drinken?
• Kan uw kind tijdens het drinken zijn ademhaling op peil houden. Blijven
• de waardes op de monitor goed?.
• Heeft uw kind een goed zuigpatroon en blijft het dit behouden?
•  Heeft uw kind een helder ademhalingsgeluid bij drinken en hoest het niet?

Zijn er geen stresssignalen en is het antwoord op de vragen een JA dan kunt u met het voeden doorgaan.

Als er wel stresssignalen zijn of een vraag scoort NEE dan zijn er verschillende mogelijkheden:

• een pauze in lassen;
• van houding veranderen
• het voeden voor dat moment stoppen

Mogelijke aanpassingen tijdens het drinken

• Probeer uw kind in zijligging op uw schoot te voeden.
• Probeer bij flesvoeding een andere speen met minder flow.
• Laat uw kind rustig opstarten met het zelf drinken, Geef het de tijd om de ademhaling, het zuigen en het slikken goed op elkaar af te stemmen. Dit kan door de fles even te kantelen in de mond.
• Stop met voeden als uw kind niet meer voedingsbereid is.
• Eventueel een fopspeen aanbieden bij het geven van sondevoeding.

De rol van u als ouders/verzorgers uitklapper, klik om te openen

U leert samen met de verpleegkundige te kijken of uw kind voedingsbereid is. 

Als uw kind zelf mag drinken kan rustig wakker maken en een schone luier geven helpen om uw kind goed wakker te laten worden. 

Als uw kind nog een te snelle ademhaling heeft, is het niet veilig om het zelf te laten drinken. 

Iedere keer dat uw kind zelf gaat drinken is het goed te starten met het uitlokken van het zoekreflex voordat uw kind mag toehappen naar de tepel of flessenspeen. 

Tijdens het drinken is het goed om samen met de verpleegkundige het gedrag en de signalen die uw kind laat zien te bespreken. Kan uw kind alert blijven tijdens het drinken? Is de houding van uw kind optimaal tijdens het drinken? Moeten er aanpassingen gedaan worden om stress te voorkomen? Als uw kind te moe wordt, signalen van stress laat zien of het lukt uw kind niet meer om zuigen, slikken en ademhalen op elkaar af te stemmen dan is het goed om het voeden te stoppen en om sondevoeding te geven. 

Zoals eerder gezegd is de manier van het zelf drinken en de positieve ervaring belangrijk, niet de hoeveelheid. Als het nodig is voeden we uw kind bij met sondevoeding.

De negatieve effecten van zelf drinken terwijl uw kind er niet aan toe is kunnen op latere leeftijd groot zijn. Denk bijvoorbeeld aan het niet zelf willen drinken (borst- of flesweigering) of problemen hebben met vaste voeding eten.
Wanneer een kind na een periode van oefenen laat zien dat het wel voedingsbereid is maar moeite blijft houden met zelf drinken, kan de logopedist ingeschakeld worden voor ondersteuning. 

Fopspeen uitklapper, klik om te openen

Zuigen op de fopspeen is een goede voorbereiding op het gaan leren drinken. U kunt uw kind een fopspeen geven tijdens het sondevoeding geven. 

Ook bij het geven van een fopspeen is het belangrijk dat u eerst de zoekreflex bij uw kind uitlokt. Pas wanneer de mond wijd open is, mag u de fopspeen geven. Op die manier leert uw kind dat wanneer het wil zuigen, het eerst de mond wijd open moet doen. Bovendien is het wel of niet openen van de mond een manier om te kijken of het kind wil zuigen op een fopspeen. 

Voor uw kind is het belangrijk dat het zuigt op de juiste maat fopspeen. Vraag hierover advies aan de verpleegkundige.

De verpleegkundige begeleidt u tijdens het hele proces van Veilig Voeden en bespreekt ook met u de informatie uit deze folder.

Contact uitklapper, klik om te openen