Gefeliciteerd. Uw kind mag bijna naar huis. Voor veel ouders is dit een grote stap. U hebt in het ziekenhuis vaak al geleerd zelfstandig voor uw kind te zorgen en veel informatie en tips gekregen over de verzorging van uw kind. Nu de directe hulp wegvalt begrijpen wij dat dit best spannend kan zijn. Daarom hebben wij adviezen en tips voor u op een rij gezet in deze folder.
De artsen en verpleegkundigen van de neonatologie zorgen ervoor dat alle informatie die de kinderarts, huisarts en/of consultatiebureau nodig heeft om goed voor uw kind te zorgen na ontslag schriftelijk wordt overgedragen. Zo gaat er geen informatie verloren die nodig is om goede zorg voor uw kind thuis voort te kunnen zetten met betrokkenheid van de huisarts en het consultatiebureau. U krijgt zelf ook een brief mee met alle informatie. Indien er bezwaar is tegen het informeren van huisarts en/of consultatiebureau kunt u dit vanzelfsprekend kenbaar maken aan de behandelend arts of de verpleegkundige. Zie ook de folder Rechten in de zorg.
Voeding uitklapper, klik om te openen
In het ontslaggesprek bespreekt de verpleegkundige en/of lactatiekundige met u de borstvoeding of flesvoeding en krijgt u adviezen mee voor thuis. Wij adviseren u de eerste twee dagen deze adviezen aan te houden en zo nodig aan te passen aan de nieuwe situatie thuis. Mocht u nog begeleiding van een kraamhulp/lactatiekundige krijgen, dan kunt u deze adviezen met haar aanpassen.
Voedingstijden
In het ziekenhuis bent u waarschijnlijk gewend om uw kind op vaste tijden te voeden. Thuis kunt u op de tijden voeden als uw kind zelf wakker wordt. Wij adviseren u om uw kind zeven keer per dag te voeden, tenzij anders met u is afgesproken. Overdag kunt u na minimaal twee uur alweer voeden als uw kind zich meldt, maar wacht niet langer dan 4 uur. ’s Nachts mag er maximaal zes uur tussen twee voedingen zitten. Uw kind zal waarschijnlijk beter drinken als het zelf wakker wordt en een beter dag- en nachtritme krijgen als uw kind overdag vaker gevoed wordt dan in de nacht. U kunt er natuurlijk ook voor kiezen om op vaste tijden te voeden.
Voorbeeldtijden zeven voedingen:
4.00/5.00- 08.00- 11.00- 14.00- 17.00- 20.00- 23.00/24.00
Deze tijden kunt u aan uw eigen dagindeling aanpassen.
Wij adviseren u niet langer dan 45 minuten met voeden en verzorgen bezig te zijn. Het is belangrijk dat uw kind voldoende rust krijgt.
Borstvoeding
Voor informatie over borstvoeding verwijzen we u naar de folder borstvoeding.
Hebt u vragen over (borst)voeding?
- Stel uw vragen op het consultatiebureau.
- Vraag advies van een lactatiekundige
Op de website van de Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen staan alle geregistreerde lactatiekundigen in Nederland. Vaak kunt u bij hen ook terecht voor de huur van een kolfapparaat. Tegenwoordig vergoeden veel ziektekostenverzekeringen de begeleiding van een lactatiekundige.
Flesvoeding
Er zijn verschillende flessen en spenen te verkrijgen in de winkels. Wanneer u moeite heeft om een fles- en speenkeuze te maken, bespreek dan met de verpleegkundige/kraamverzorgende welke fles en speen voor uw kind geschikt is.
Voor informatie over flesvoeding verwijzen we u naar de folder flesvoeding.
Fopspeen uitklapper, klik om te openen
Uw kind kan een fopspeen nodig hebben bij veel zuigbehoefte. Geeft u uw kind liever geen fopspeen vlak voor de voeding, want als uw kind hiermee weer in slaap valt, wordt de pauze tussen de voedingen mogelijk te lang. Het is verstandig om altijd een schone speen extra te hebben.
Gewicht uitklapper, klik om te openen
Het is niet nodig om een babyweegschaal in huis te halen. Wanneer u nog kraamhulp krijgt, zal zij of de verloskundige zo nodig uw kind wegen met haar eigen hangweegschaal. Mocht het gezien het gewicht van uw kind nodig zijn, dan geeft ze een ander voedingsadvies.
Het consultatiebureau heeft inloopspreekuren waar u terecht kunt voor het wegen en voor voedingsadviezen.
Natte luiers en ontlasting uitklapper, klik om te openen
Wanneer uw kind minstens zes plasluiers in 24 uur heeft, mag u ervan uitgaan dat uw kind voldoende uit de borst of fles drinkt. Het ontlastingspatroon van een kind met borstvoeding kan erg wisselen: van zes keer per dag tot één keer in de twee dagen.
Bij flesvoeding is één poepluier per dag het minimum. Sommige te vroeg geboren kinderen (prematuren) hebben last van harde ontlasting.
Bij gebruik van speciale voeding voor prematuren, verkeerd klaargemaakt voeding of een ijzerdrankje kan verstopping optreden.
Wanneer uw kind twee dagen geen ontlasting heeft gehad en/of last heeft van het buikje, dan kunt u het buikje masseren door met een vlakke hand zacht draaiende bewegingen te maken “met de wijzers van de klok mee”.
Tussendoor kunt u uw kind ook wat lauw water laten drinken (een paar slokjes) of voeg 10% extra water bij flesvoeding (mits uw kind de juiste hoeveelheid met extra water opdrinkt), zodat de ontlasting zachter wordt.
Heeft uw kind aanhoudende verstoppingsproblemen of diarree/waterige ontlasting neem dan contact op met uw huisarts of met het consultatiebureau contact.
Darmkrampen uitklapper, klik om te openen
Darmkrampjes ontstaan vooral in de eerste weken na de geboorte, omdat de darmen van uw kind nog moeten wennen aan de voeding. Vanaf de leeftijd van zes weken neemt het af, bij drie tot vier maanden heeft uw kind er normaal gesproken geen last meer van.
Een kind met darmkrampjes huilt vaak, trappelt met de beentjes, laat veel windjes en is moeilijk te troosten. Te vroeg geboren kinderen hebben vaak meer last van darmkrampjes.
Andere oorzaken van darmkrampjes bij kinderen kunnen zijn:
- te veel of verkeerd bereide voeding;
- voedingsallergie;
- veel lucht in de buik door slecht boeren of veel lucht meedrinken.
Tips om darmkrampjes te verminderen
- goed laten boeren tijdens, na en soms ook al voor de voeding; een warme doek of gelcompres (let op gebruiksaanwijzing en controleer het omhulsel op scheurtjes) op het buikje;
- inbakeren (in overleg met het consultatiebureau);
- in een draagdoek of in de foetushouding op de arm houden;
- houd uw kind op de buik op uw onderarm met het hoofdje in uw handpalm, beentjes gespreid langs uw elleboog en wieg uw kind zachtjes.
Blijft uw kind last houden van darmkrampjes, neem dan contact op met uw consultatiebureau of huisarts.
Spugen uitklapper, klik om te openen
Na het drinken spugen veel kinderen wel eens een klein beetje voeding uit. Vaak gebeurt dit met een boer.
Spuugt uw kind vaak en/of meer dan een klein beetje, probeert u dan het volgende om het spugen te beperken:
- Laat uw kind tussendoor en na de voeding goed boeren. Dit vermindert de kans op spugen. Als uw kind spuugt tijdens de verzorging laat het dan vóór de verzorging eerst boeren.
- Slikt uw kind bij flesvoeding veel lucht mee tijdens het drinken of is uw kind erg gulzig, dan kunt u met de kraamverzorgster, verloskundige of het consultatiebureau overleggen welke fles/speen geschikter is voor uw kind.
- Spuugt uw kind makkelijk dan is het beter om uw kind vóór de voeding te verschonen of te baden.
- Rechtop voeden kan het boeren makkelijker maken.
- Drinkt uw kind meer dan het nodig heeft, dan kunt u minder voeding aanbieden. Bij borstvoeding uw kind korter aan de borst laten drinken of uit één borst per voeding laat drinken.
Spuugt uw kind, houd u uw kind dan rechtop, draai uw kind naar de buik met hoofd opzij of naar zijligging en klop uw kind hierbij zachtjes op de rug. Maak het mondje en neusje daarna vrij van voeding met een gaasje of dun doekje of zuig met een neuspeertje slijm uit het neusje.
Als het spugen toeneemt of u maakt zich ongerust over het spugen neem dan contact op met uw huisarts of het consultatiebureau.
Vitamines uitklapper, klik om te openen
Extra vitaminedruppels zijn nodig als uw kind borstvoeding krijgt, soms ook als aanvulling op flesvoeding. U start hiermee vanaf dag 8 na de bevalling. Op het consultatiebureau krijgt u advies over hoelang u hiermee moet doorgaan.
Vitamine K bij borstvoeding
Vitamine K helpt bij de bloedstolling. Pasgeboren baby’s kunnen een tekort hebben aan vitamine K, omdat ze tijdens de zwangerschap te weinig binnenkrijgen. Dat komt doordat:
- vitamine K het ongeboren kind niet via de placenta kan bereiken. Daardoor kan het kind geen voorraad opslaan;
- de baby nog onvoldoende darmbacteriën heeft om voldoende vitamine K aan te maken.
Dosering
1x per dag 5 druppels = 150 microgram/ dag
Pas na drie maanden maakt uw kind zelf vitamine K aan.
Vitamine D bij borst- en flesvoeding
Vitamine D helpt om calcium uit voeding in het lichaam op te nemen. Dat is nodig voor groei en stevige botten en tanden.
Dosering
1x per dag 10 druppels = 400IE/dag (tenzij een kinderarts anders afspreekt)
U kunt de vitamines geven met een lepeltje, het liefst op een vast tijdstip op de dag vóór een voeding. De vitamines zijn verkrijgbaar bij de apotheek of drogist en worden niet door de verzekeraar vergoed.
Medicijnen uitklapper, klik om te openen
Als uw kind medicijnen gebruikt, zal de verpleegkundige/kraamverzorgende u uitleggen wanneer en hoe u deze het best kunt geven. U krijgt de recepten mee van de verpleegkundige. De medicijnen kunt u op de volgende manieren geven:
- met een lepeltje;
- met een spuitje: spuit het (naast een fopspeen) in de wangzak;
- los het op in een klein beetje voeding (maximaal 20ml) en laat uw kind het drinken. De medicijnen niet in een hele voeding oplossen, als uw kind dit niet helemaal opdrinkt heeft het ook niet alle medicatie binnen gekregen.
Met vragen over de medicijnen kunt u terecht bij de arts op de polikliniek, uw huisarts of uw apotheek.
Dag en nachtritme uitklapper, klik om te openen
De eerste periode thuis zal wennen zijn voor zowel u als voor uw kind. De omgeving is thuis anders dan in het ziekenhuis. Er zijn nieuwe of minder geluiden, meer of minder licht, andere geuren en een nieuw bedje.
Uw kind kan hierdoor de eerste paar dagen meer huilen en slechter slapen dan in het ziekenhuis. Uw kind kan ook moeite hebben met de stilte in huis of het onderscheid maken tussen dag en nacht. U kunt uw kind en dag- en nachtritme aanleren door bijvoorbeeld overdag de kamer lichter te laten en ’s avonds de kamer donkerder te maken (eventueel een klein nachtlampje aanlaten).
Een muziekje kan rustgevend zijn voor uw kind.
’s Avonds en ’s nachts kunt u uw kind zo slaperig mogelijk houden door slechts een klein lampje aan te laten tijdens de verzorging en het voeden.
Wij adviseren u niet langer dan 45 minuten met voeden en verzorgen bezig te zijn. Het is belangrijk dat uw kind voldoende rust krijgt.
Wanneer uw kind ’s nachts alleen een natte luier heeft, is het niet altijd nodig om te verschonen.
Als uw kind ’s nachts wakker wordt en het geen voedingstijd is, is het zuigen op een fopspeen vaak voldoende voor uw kind om weer te gaan slapen.
U kunt uw kind ook in de ouderslaapkamer laten slapen in een wiegje naast uw eigen bed.
Voordelen hiervan zijn dat u als ouders sneller in de gaten heeft of uw kind wakker is om te gaan drinken nog voordat het gaat huilen, het makkelijker te troosten is terwijl u zelf nog rust en het uw kind een veilig gevoel geeft in de nabijheid van de ouders te zijn.
Het wordt afgeraden om een kind bij de ouders in bed te laten slapen.
Huilen uitklapper, klik om te openen
Een kind mag op zijn tijd best huilen. Soms huilt een kind om indrukken te verwerken of om in slaap te komen. Het is niet altijd makkelijk te beoordelen waarom een kind huilt.
Oorzaken van onrust en huilen bij kinderen kunnen zijn:
- honger;
- vieze luier;
- boertje dat dwars zit;
- pijn door bijvoorbeeld darmkrampen;
- te koud of te warm hebben;
- verstoord slaap-en waakritme;
- uw kind heeft behoefte aan contact;
- regeldagen bij borstvoeding;
Regeldagen uitklapper, klik om te openen
Als uw kind groeit en meer voeding nodig heeft, zal het vaker honger hebben en zich melden. Als u uw kind vaker aanlegt, gaat ook de melkproductie omhoog. Tot er voldoende melk is zal uw kind onrustiger zijn en zich vaker melden. Uw kind ‘regelt’ zo zelf de hoeveelheid borstvoeding.
Huilt uw kind veel dan kan dit vaak verholpen worden met rust en regelmaat. Uw kind heeft namelijk de eerste weken nog veel slaap nodig en kan erg onrustig worden van tussendoor wakker maken, uit bed halen of wisselende omgevingen (bijvoorbeeld op visite gaan).
Overleg gerust met uw huisarts of met het consultatiebureau als u het huilen niet vertrouwt of als u advies wilt.
Inbakeren uitklapper, klik om te openen
Inbakeren is het veilig met doeken omwikkelen van uw kind. Vanaf zeven weken tot maximaal drie maanden kan inbakeren voor uw kind een tijdelijk hulpmiddel zijn om het rust te geven.
Dit kan nodig zijn, omdat uw kind:
- vaak moeite heeft om in slaap te vallen en/of rustig te slapen;
- is geboren na een moeizame of snelle bevalling;
- darmkrampjes heeft;
- veel onrustige bewegingen maakt met armpjes en beentjes. Dan kan uw kind door de onrust of het prikkelbaar zijn steeds weer gaan huilen door de vermoeidheid, waarvan uw kind nog meer vermoeid raakt.
Het geeft uw kind een gevoel van veiligheid en geborgenheid om in doeken gewikkeld te zijn (inbakeren), waardoor uw kind meer rust krijgt in het lichaampje om te gaan slapen en minder huilt. Vraagt u eerst de verpleegkundige, kraamhulp of het consultatiebureau om advies, voordat u gaat inbakeren. Zij kunnen u instructies geven over hoe u uw kind veilig kunt inbakeren en wat u hiervoor nodig heeft.
Let op. Voor de gezondheid van uw kind mag u het niet inbakeren:
- wanneer uw kind koorts heeft;
- als uw kind geboren is na een stuitbevalling;
- de eerste 24 uur na inentingen;
- als uw kind verkouden en/of benauwd is.
Slaaphouding uitklapper, klik om te openen
Wij raden u af uw kind op de buik te laten slapen. Hierdoor verkleint u de kans op wiegendood. Leg uw kind wel regelmatig op de buik als het wakker is en u kunt opletten, zodat uw kind wel gaat leren het hoofdje op te tillen.
Het veiligst slaapt uw kind op de rug met het hoofd naar links of naar rechts. Als uw kind een voorkeurhouding heeft naar links of rechts, kunt u het stimuleren om met het hoofdje de andere kant op te liggen. Dit doet u door het bedje te draaien, zodat het licht van een andere kant komt of door een aandachttrekkend voorwerp aan die kant te plaatsen.
Een kind is pas na drie maanden in staat om van de rug naar de buik te draaien. In de ziekenhuissituatie lag uw kind vaak in zijligging, thuis is het advies rugligging.
Temperatuur uitklapper, klik om te openen
Een goede lichaamstemperatuur van uw kind ligt tussen de 36,8 en 37,3 graden. Meet de temperatuur van uw kind de eerste dagen drie keer per dag. Meet dit rectaal en niet via oor of mond. Een goede temperatuur voor de kinderkamer overdag is ongeveer 18 graden, tijdens het baden/wassen is een temperatuur van 21 graden beter.
De badkamer is vaak sneller te verwarmen en is dus de meest geschikte plaats om uw kind te wassen of te baden.
Met een omslagdoek om uw kind gewikkeld als het kind uit bed is, voorkomt u dat de lichaamstemperatuur teveel daalt. Leg een warme kruik in het bed om deze alvast op te warmen, zodat uw kindje in een warm bed terugkomt.
Heeft uw kind een temperatuur beneden de 36,8 graden, geef uw kind dan bijvoorbeeld:
- een mutsje op;
- dikkere kleding aan of een rompertje of hemdje met lange mouwen onder de kleding;
- een extra deken (als er maar één op het bedje ligt)
- een slaapzakje;
- één of twee kruiken:
- één kruik bij een temperatuur tussen 36,6 en 36,8
- twee kruiken bij een temperatuur lager dan 36,6
- is de temperatuur met een kruik tussen de 36,8 en 37,3 graden, dan heeft uw kind een kruik nodig om die temperatuur zo te houden.
Heeft uw kind een temperatuur hoger dan 37,3 graden geef uw kind dan bijvoorbeeld:
- een kruik minder;
- geen mutsje meer op;
- een dekentje minder;
- dunnere kleding aan.
Naar buiten
Kleinere kinderen hebben vaak meer moeite zichzelf op temperatuur te houden. Bij veel wind, regen of kou raden wij u af om te gaan wandelen, als daar geen dringende reden voor is. Als u naar buiten gaat, kleedt u uw kind dan net zo warm als uzelf en geef uw kind een mutsje op. Leg in de wagen een dekje over uw kind, maar geen kruik erbij (kruik voor vertrek even in de wagen om deze op te warmen is prima).
‘s Zomers moet u uw kind tegen te felle zonnestralen beschermen.
Een parasol, een zonnehoedje en een goede zonnebrandcrème zijn een goede bescherming voor uw kind.
Kruiken
Voor baby’s is de metalen warmwaterkruik de meest geschikte kruik. Deze kruik vult u zelf met heet water. Een pittenkruik, gelkruik of rubberenplatte waterkruik is niet geschikt om bij een baby in het bedje te leggen.
Aandachtspunten voor het gebruiken van een kruik
- Controleer de kruik en het rubberplaatje in de dop elke keer voor gebruik op lekkage Het plaatje mag niet hard zijn en geen scheurtjes vertonen. Is het rubberplaatje beschadigd vervang het dan direct.
- Vul de waterkruik als volgt:
- Plaats eerst de kruik in de gootsteen en vul deze volledig met heet kraanwater. Gebruik alleen kokend water als de arts, verloskundige of kraamverzorgster dit nodig vindt.
- Pak vervolgens de kruik vast met een doek en draai de dop erop.
- Controleer tot slot door de kruik na het afdrogen over een droog aanrecht te rollen en heen en weer te schudden met de sluiting naar beneden of deze niet lekt.
- Metalen kruiken zijn gevoelig voor roest. Als roest ontstaat, kan er een gat ontstaan waardoor de kruik gaat lekken. Gebruik dus geen kruik waar roest op zit.
- Gebruik om elke kruik een kruikenzak.
Kruik in bed of wandelwagen
- Voordat uw kind in een bedje, wieg of wandelwagen gaat, kunt u deze vast voorverwarmen door de kruik onder de dekens te leggen.
- Doe de kruik altijd in een kruikenzak met de dop naar beneden.
- Leg de kruik nooit direct tegen uw kind aan, maar op de dekens of tussen de omslag van de dekens in. Houd hierbij een hand ruimte tussen uw kind en de kruik.
- In de rug ligt de kruik met de dop naar beneden en aan de voetjes met de dop naar achteren. Mocht de kruik gaan lekken dan loopt het water van uw kind af.
- Gebruik geen kruik bij uw kind in de wandelwagen.
Bad uitklapper, klik om te openen
De ideale badwatertemperatuur is 37-38 graden.
- Controleer de temperatuur van het badwater met een badthermometer of met de binnenkant van de pols of de elleboog (voelt het water heet aan, dan is het voor uw kind te warm)
- Om teveel afkoelen tijdens of na het baden of wassen van uw kind te voorkomen, kunt u:
- de kleertjes voor na het bad over de verwarming leggen;
- alle bad benodigdheden binnen handbereik leggen.
- baden in een goed verwarmde ruimte van 21 graden met deuren en ramen dicht om tocht te voorkomen;
- de bad tijd wat korter houden;
- een kruik in bed geven om uw kind weer op te warmen na het badje;
- na het bad beter niet gelijk naar buiten gaan.
Het is voldoende om uw kind eens in de drie dagen te baden of wassen. Het beste is baden met een neutrale zeep of babyolie om teveel uitdrogen van het huidje te voorkomen.
Heeft uw kind een temperatuur onder de 36,7 graden dan kunt u het bad beter uitstellen, omdat het erna anders te veel afgekoeld blijft.
Huidverzorging & huidvet uitklapper, klik om te openen
Huidverzorging
Na het badje kunt u de droge huid nog insmeren met babyolie of bodylotion voor kinderen. Zorg dat alle plooitjes goed droog zijn om smetten (rode ontvelde plekjes) te voorkomen. Heeft uw kind smetplekjes, dan deze goed droog deppen/blazen en met dun zinkzalf insmeren. Voor het schoonmaken van de huidplooien kunt u een vochtig doekje met babyolie gebruiken.
Teveel huidvet (Berg)
Soms wordt op het hoofd van een kind meer talg (huidvet) aangemaakt dan nodig is. Dit wordt berg genoemd. Het ziet er uit als veel schilfers op het hoofd. Om berg te voorkomen is het belangrijk dat u de haren van uw kind goed uitspoelt na het wassen met shampoo. Als er toch berg ontstaat, smeer dan ’s avonds babyolie op de hoofdhuid. De volgende ochtend kunt u de berg met een kammetje of kaartje verwijderen. Aanmaak van teveel talg neemt af na enkele weken tot maanden.
Mondverzorging uitklapper, klik om te openen
Het mondje van uw kind is makkelijk schoon te maken met een nat gaasje. Op droge lipjes kunt u vaseline of lippenbalsem smeren zonder smaak- of geurtoevoegingen.
Witte plekjes in de mond van uw kind kunnen wijzen op spruw (schimmelinfectie). De plekjes zitten meestal tegen de wangen, op de tong en het gehemelte en kunnen moeilijk worden weggeveegd met een nat gaasje. Sommige kinderen hebben geen last van de spruw met drinken, anderen drinken onrustig met een klakkend geluid en laten vaak de tepel of speen los.
Vermoedt u dat uw kind spruw heeft, neem dan contact op met uw huisarts.
Heeft uw kind spruw en geeft u borstvoeding overleg dan met uw huisarts of u hiervoor ook behandeld moet worden. Uw kind kan de besmetting namelijk aan u doorgeven. Maak daarom na de voeding de tepel schoon met lauw water.
Neus- en oorverzorging uitklapper, klik om te openen
De neus van uw kind maakt u het beste schoon met een nat gaasje of zakdoekje dat u in een puntje rolt.
Een speciaal kind-wattenstaafje, met bolle kop, is geschikt om de oortjes mee schoon te maken, geen gewone anders wordt het vuil juist dieper in het oortje geduwd. U kunt het oortje voorzichtig schoonmaken met water of wat olie op het wattenstaafje of een (zak)doekje.
Een verstopt neusje kunt u sprayen met fysiologisch zout neusspray speciaal voor baby’s of met een zoutoplossing spoelen (verkrijgbaar bij de drogist of zie recept hieronder) door een beetje in het neusje te druppelen. Dit mag meerdere keren per dag. Bij heel veel snot in het neusje kunt u ook een neuspeertje gebruiken om de snot weg te zuigen.
Zoutoplossing om te spoelen:
- Kook 200 ml water los hierin 1 afgestreken theelepel keukenzout op.
- Laat de oplossing afkoelen.
- Maak iedere dag een nieuwe oplossing klaar.
- Bewaar de zoutoplossing buiten de koelkast.
Raadpleeg de huisarts als uw kind veel hinder blijft houden van de snot en/of problemen met ademen ondervindt.
Oogverzorging uitklapper, klik om te openen
Bijna elke kind heeft af en toe last van “vieze” oogjes. U kunt de oogjes schoonmaken door een gaasje nat te maken met stromend kraanwater of afgekoeld gekookt water. Veeg de oogjes schoon in de richting van de neus. Gebruik voor ieder oog een nieuw gaasje.
Als het traanbuisje (opening in het hoekje bij de neus) nog niet goed open is, mag u maximaal 3 maal per dag met een schone pink of duim vanuit de ooghoek naar het puntje van de neus licht masseren.
Op die manier wordt de viezigheid uit het traanbuisje losgemaakt en in sommige gevallen gaat het traanbuisje zelfs weer open. Druppel eventueel na het schoonmaken evt wat moedermelk in de oogjes, want dit werkt ontsmettend. Vanaf vier tot zes weken gaan de traanbuizen vaak vanzelf open
Heeft uw kind aanhoudende vieze oogjes (wittig vocht) of oogjes met pus (groenig vocht), neem dan contact op met de huisarts.
Rode billen uitklapper, klik om te openen
Hoe langer de huid van uw kind in contact is met urine of ontlasting, hoe groter het risico op luieruitslag. Luieruitslag begint meestal met een licht rode verkleuring van de huid. De huid kan puistjes of blaasjes vertonen en warm aanvoelen. Wanneer dit niet wordt behandeld kunnen open, bloedende plekjes ontstaan. Als u de luieruitslag niet goed verzorgt, kan er een schimmelinfectie ontstaan.
Een schimmelinfectie herkent u doordat er rode grillige plekjes rond de al (platte) rode plek van de uitslag komen. We noemen dit : “eilandjes voor de kust”.
Voorkomen en verzorgen luieruitslag
- Verschoon regelmatig de luier, ook voor het slapen gaan.
- Maak de billen schoon met een billendoekje of zacht doekje met alleen lauw water.
- Droog de billen goed door ze met een zacht doekje droog te deppen en uw kind even met de billen bloot laten liggen.
- Smeer de billen dun in met babyzalf (bijvoorbeeld: vaseline, bepanthen, Calendulan)
- Doe geen talkpoeder op de billen.
- Smeer rode billen dun in met zinkolie of zinkzalf of andere billenzalf zoals sudocreme.
- Smeer de rode billen daarna dun met een billenzalf met zinkoxide zoals bv zinkzalf of sudocreme
- Raadpleeg de huisarts bij verdenking van een schimmelinfectie of als bovengenoemde adviezen niet helpen. De huisarts kan dan medicijnen voorschrijven om de schimmelinfectie te verhelpen.
Nagelverzorging uitklapper, klik om te openen
Babynagels zijn nog erg zacht en mogen daarom de eerste zes weken niet geknipt worden. Bij het knippen kan er gemakkelijk een wondje ontstaan dat kan gaan ontsteken. Door het knippen worden de nagels ook scherper, waardoor uw kind zichzelf juist meer pijn kan doen. U mag de nagels wel vijlen met een kartonnen vijltje.
Krabt uw kind met de nagels de wangen stuk, geef uw kind dan sokjes of wantjes om de handjes of plak lange mouwen dicht over de handjes.
Veilig vervoer uitklapper, klik om te openen
Naar buiten
Kinderen mogen bij een normaal geboortegewicht en zwangerschapsduur (boven de 2,5 kg en na 37 weken geboren) naar buiten. Als uw kind naar huis mag is het meestal goed op gewicht. Vervoer uw kind liever in een kinderwagen dan in een Maxi-Cosi omdat uw kind dan beter beschermd ligt tegen wind en kou.
Uw kind is de eerste maand thuis nog te kwetsbaar om in het openbaar vervoer, per fiets of in de draagzak vervoerd te worden.
Met de auto
Om een kind veilig te kunnen vervoeren, hebt u een Maxi-Cosi of ander kinderautostoeltje nodig. Een kind mag nooit los in een auto vervoerd worden, niet op schoot en niet in een vastgemaakte reiswieg op de achterbank. Als u zelf geen auto heeft, vraag dan of iemand u kan ophalen of neem een taxi.
Emoties en rust
Een opname op een couveuseafdeling is voor ouders vaak een stressvolle periode. Eenmaal thuis kunnen bij u de emoties en vermoeidheid loskomen. Bovendien moet u ook nog wennen aan het nieuwe ouderschap.
Tips om voldoende rust te krijgen:
- accepteer hulp van anderen;
- maak eenvoudige gezonde maaltijden;
- slaap/ rust tegelijk met uw kind;
- zet de telefoon en de deurbel uit tijdens het rusten en voeden;
- beperk schoonmaakwerk tot het hoognodige;
- zorg voor ontspanning voor uzelf;
- laat uw kind in een wiegje/bedje naast uw bed slapen;
- probeer soms even weg te gaan zonder kind.
De eerste nacht thuis heeft u niet de steun en toezicht van een verpleegkundige of kraamverzorgster. Veel ouders durven nauwelijks te slapen. Vaak liggen ze naar de ademhaling van hun kind te luisteren of gaan ze kijken of het nog wel ademt. Die onzekerheid zult u misschien nog een tijd houden. Uw kindje is ziek en/of te klein geweest. U kunt soms nog nauwelijks geloven dat uw kind nu thuis is. Besef dat uw kind niet voor niets uit het ziekenhuis is ontslagen. Uw kind heeft speciale ziekenhuiszorg niet meer nodig!
Heb vertrouwen in uw kind en ga af op uw eigen gevoel.
Lotgenoten uitklapper, klik om te openen
Mocht u ervaringen en/of zorgen met andere ouders willen delen, dan kan dit via Care4Neo, de Vereniging Ouders van Couveusekinderen. Op de website van de vereniging staat hierover meer informatie, waaronder ook over terugkom-avonden in ziekenhuizen.
De terugkom-avonden zijn bedoeld om ouders in de gelegenheid te stellen onderling hun ervaringen tijdens en na de ziekenhuisperiode te bespreken. Vrijwel altijd worden deelnemers door de betreffende ziekenhuizen uitgenodigd. Mocht u er behoefte aan hebben een keer mee te praten , dan kunt u contact opnemen met de contactpersoon van de regio waar u woont.
Voor de regio Utrecht is dat: regiomidden@couveuseouders.nl
U kunt uw ervaringen en/of zorgen ook met uw huis- of kinderarts, jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau of maatschappelijk werker bespreken.
Enkele keren per jaar wordt er een terugkomavond georganiseerd voor ouders van te vroeg geboren of zieke kinderen die opgenomen zijn geweest op de afdeling neonatologie. De bijeenkomst wordt georganiseerd in samenwerking met Care4Neo. Deze avond is bedoeld om terug te blikken op de opnameperiode, ervaringen uit te wisselen en vooruit te blikken naar de toekomst. Tijdens deze bijeenkomsten zijn een gynaecoloog, een neonatoloog of physician assistent, verpleegkundigen van de neonatologie IC/HC/MC en maatschappelijk werk aanwezig.
U wordt uitgenodigd door het WKZ of kunt u aanmelden via: terugkomavondwkz@umcutrecht.nl
Gehoortest uitklapper, klik om te openen
Bij de meeste kinderen wordt een gehoortest afgenomen op het consultatiebureau. Echter heeft uw kind op intensive care neonatologie (de NICU) gelegen of is er een reden voor, dan doen we een gehoortest tijdens de opname in het ziekenhuis.
Inentingen uitklapper, klik om te openen
Via de ent administratie van het rijksvaccinatieprogramma krijgt u de informatie toegestuurd over alle inentingen met de inentings-formulieren voor uw kind. Met 2 maanden zal uw kind voor het eerst ingeënt worden ook als uw kind te vroeg geboren is. Inentingen worden geprikt op het consultatiebureau.
Kijk voor meer informatie op de website van het rijksvaccinatieprogramma.
Kraambezoek uitklapper, klik om te openen
Het is belangrijk dat u en uw kind aan voldoende rust toekomen, vooral als uw kind net thuis is. Beperk het bezoek de eerste paar dagen en houd het kort. Wij raden u aan om uw kind niet steeds uit bed te halen als er bezoek is en niet bij iedereen op schoot te geven. Kies een rustig plekje om te voeden. Hoe jonger/kleiner uw kind, des te sneller raakt uw kind vermoeid en uit het ritme.
Dit kan leiden tot onrust, slecht drinken en minder groeien. Denk bij het ontvangen van het kraambezoek in de eerste plaats aan uzelf en uw gezin.
Het is verstandig afspraken te maken met uw familie, vrienden en kennissen over bezoektijden. Wij raden u aan om bezoekers die verkouden zijn, hoesten, een koortslip of diarree hebben te vragen om pas op bezoek te komen als ze beter zijn. Ook kinderen/volwassenen met kinderziektes kunt u beter nog niet bij uw kind laten.
Uitgestelde kraamzorg uitklapper, klik om te openen
Informeer bij uw ziektekostenverzekering of u nog recht hebt op uitgestelde kraamzorg of couveuse-nazorg. De verzekering vraagt hiervoor vaak om een medische verklaring van de kinderarts. U kunt deze aan de verpleegkundige vragen. Zij kan deze verklaring naar uw verzekering sturen, waardoor u mogelijk snel kraamhulp krijgt.
Meer informatie over veiligheid uitklapper, klik om te openen
De website kinderveiligheid.nl biedt veel informatie over veiligheid rond (de verzorging) uw kind.
Contact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Neonatologie
Bezoekadres
Wilhelmina Kinderziekenhuis
Geboortecentrum afdeling neonatologie
Lundlaan 6
3584 EA Utrecht
Mailadres
U kunt ons mailen via secrneon@umcutrecht.nl