De dokter wil jouw plas (urine) onderzoeken. Daarom verzamel je 24 uur lang je plassen in een pot. Dat is een dag èn een nacht. Je kunt dit gewoon thuis doen. Behalve als je al in het ziekenhuis bent, dan doe je het in het ziekenhuis.
Met deze urine kan de dokter:
- Meten hoeveel jij in 24 uur plast
- Onderzoeken hoeveel afvalstoffen jouw nieren maken
- Bekijken hoe jouw nieren werken. Behalve urine, heeft hij dan ook nog bloed nodig om te onderzoeken
- Kijken of jij last hebt van nierstenen
Het verzamelen van urine doet geen pijn. Het is alleen een beetje lastig dat je steeds in een pot moet plassen.
Soms wil de dokter ook je bloed onderzoeken. Dan krijg je een prik en dat kan wel pijn doen.
Er mag iemand bij je zijn tijdens de bloedafname. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt.
Voor de bloedafname ga je naar het laboratorium. We noemen dit ook wel het priklab.
Locatie WKZ – 1e verdieping – receptie 12
Je nieren
Een nier is ongeveer zo groot als je eigen vuist. Je hebt er twee. Ze zitten aan de achterkant in je buik. Eén links en één rechts van je wervelkolom. Zet je handen maar eens in je zij. Onder die plek bij je duimen zitten je nieren.
Heb je een nieuwe nier, een transplantatie-nier? Dan zit die nier niet in je zij, maar onder het litteken in je buik.
Wat doen je nieren?
Nieren hebben verschillende taken:
- De belangrijkste taak is filteren (zeven) van je bloed. Nieren werken als een soort zeef. Al je bloed stroomt er doorheen. Door te filteren, maken nieren je bloed schoon. In je bloed zitten voedingsstoffen, maar ook afvalstoffen. Afvalstoffen heb je niet nodig. Je nieren halen die afvalstoffen eruit.
- Je nieren zorgen er ook voor dat je lichaam precies genoeg vocht heeft. Nieren halen vocht dat je niet nodig hebt uit je lichaam. Dit vocht en de afvalstoffen bij elkaar is urine.
- Nieren maken ook hormonen. Hormonen zijn stoffen die andere organen vertellen wat ze moeten doen. Daardoor regelen ze heel veel in ons lichaam. Nieren maken bijvoorbeeld hormonen die ervoor zorgen dat onze bloeddruk goed blijft.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Vóórdat je urine gaat verzamelen
Wat moet je van tevoren weten?
- Alle urine verzamel je in een grote plastic pot met eenschroefdeksel.
- De opening van de pot is groot genoeg om door te plassen. Eventueel kunnen meisjes op een po plassen en de urine dan overgieten in de verzamelpot. Een po kun je lenen via de Kruisvereniging.
- Het is handig om de urine in het weekend te verzamelen. Dan hoef je er op school niet aan te denken.
- Je ouders krijgen ook nog papieren mee voor het laboratorium. Later geef je die samen met de verzamelpot af bij het laboratorium.
- Sommige kinderen dragen ’s nachts en/of overdag een luier. Is dat bij jou zo? Dan vertelt de dokter je hoe jij de urine kunt verzamelen.
Voor ouders
Is uw kind nog niet zindelijk of draagt het ’s nachts nog luiers? Dan vertelt de arts hoe het meten van de urine gaat.
Tips
Bedenk samen met je ouder iets dat jou eraan herinnert om in de verzamelpot te plassen. Bijvoorbeeld een briefje op de WC of een touwtje aan de rits van je broek.
Bij de bloedafname:
- Bedenk of je wilt kijken als er geprikt wordt.
- Houd je arm goed stil.
- Houd je arm zo slap en ontspannen mogelijk – oefen dit thuis alvast
Laat je Pijnpaspoort*(pagina) zien of vertel aan de persoon die prikt wat jou helpt. Bijvoorbeeld tellen of in iemands hand knijpen.
* Het Pijnpaspoort is een klein boekje waarin je kunt opschrijven wat jou helpt als je pijn hebt of bang bent. Je laat het aan de mensen in het ziekenhuis zien als je dat nodig vindt, bijvoorbeeld voordat je een prik krijgt. Zij kunnen dan rekening houden met jouw wensen, zonder dat je het steeds weer hoeft te zeggen. De pedagogisch medewerker kan je hier meer over vertellen.
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Hoe ga je de urine verzamelen?
Hieronder staat een voorbeeld van een ander kind. Jij gaat het op dezelfde manier doen. Alleen kunnen de tijden voor jou anders zijn. Overleg zelf even met je ouders wanneer je begint. Je moet altijd precies 24 uur later stoppen.
Zo ging het bij Reinier:
- Zaterdagochtend staat Reinier op en hij doet een plas op de WC. Hij plast heel goed uit.
- Hij schrijft op hoe laat het is. Het is 9.00 uur.
- Reinier gaat gewoon alle dingen doen die hij van plan was die zaterdag. Hij neemt de verzamelpot overal mee naar toe.
- Iedere keer dat Reinier moet plassen, doet hij dat in de verzamelpot.
- Hij gaat ’s avonds gewoon op tijd naar bed. Als Reinier ’s nachts moet plassen doet hij dat ook weer in de pot.
- Op zondagochtend doet Reinier de laatste plas in de pot. Dat moet dan ook om 9.00 uur. Precies 24 uur later. Hij plast ook weer heel goed uit.
- Reinier is klaar.
Reinier (11 jaar): ‘Bij de eerste paar keer plassen, dacht ik steeds aan de verzamelpot. Later die dag was ik het bijna vergeten. Gelukkig hing er een briefje bij de WC.’
Als de dokter jouw bloed wil onderzoeken...
Soms wil de dokter ook je bloed onderzoeken. Wordt je bloed niet onderzocht, dan kun je verder lezen over ‘De uitslag’.
Voor het bloedonderzoek ga je naar het priklab. Als je aan de beurt bent ga je samen met je ouder(s) naar één van de behandelkamers. Je gaat op een stoel zitten of op schoot bij je ouder.Een laborant neemt dan wat bloed af.
Er zijn twee mogelijkheden
1) Is er weinig bloed nodig? Dan krijg je een vingerprik.
Dat gaat zo:
- Je kiest zelf in welke vinger je de prik wilt krijgen. Het liefst een vinger die een beetje warm aanvoelt, dan gaat het makkelijker. We maken je vinger schoon met een speciaal ontsmettingsdoekje.
- Met een speciaal apparaatje waarin een naaldje zit, krijg je een prikje in je vinger. Dit doet even pijn.
- We vangen de druppels bloed die uit je vinger komen op in een klein buisje. Als er niet zoveel bloed uit je vinger komt, wrijft en duwt de laborante een beetje op je vinger. Dit kan een beetje pijn doen.
- Als er genoeg bloed in het buisje zit, ben je klaar. Je krijgt een pleister op je vinger.
2) Is er meer bloed nodig? Dan krijg je een prik in je hand of arm (venapunctie).
Dat gaat zo:
- Je krijgt een band om je arm die strak wordt aangetrokken. Dat heet een stuwband. Dat voelt een beetje vreemd, maar het doet geen pijn. Door de stuwband kan de laborante jouw bloedvaten beter zien. Het is dan gemakkelijker om een goede prikplek te vinden.
- Soms klopt de laborante ook een beetje op je hand of arm. Dat doet ze ook om goed te zien waar ze gaat prikken.
- Een prik kan pijn doen. Als jij dat wilt, kunnen we een beetje spray op de prikplek spuiten. Hierdoor voel je minder van de prik. Deze spray heeft een speciale geur, we noemen het bananenspray. Het moet even intrekken, dit duurt niet lang.
- Daarna maakt de laborante de prikplek schoon met een speciaal ontsmettingsdoekje. Dat voelt koud aan en het heeft een speciale geur. Daarna komt de prik.
- De naald waarmee we prikken bestaat uit twee delen. Het middelste gedeelte halen we er uit. Er blijft een dun plastic buisje in je bloedvat zitten.
- Dan vangen we je bloed in een spuit of in één (of meer) speciale bloedbuisjes op.
- Als er genoeg bloed is, haalt de laborante het dunne buisje uit je hand of arm.
- Ze drukt even op de prikplek tot er geen bloed meer komt. Je krijgt daarna een pleister op de prikplek.
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Na het verzamelen van de urine
- Op de verzamelpot schrijf je je naam en de datum waarop je urine hebt verzameld.
- Vaak heb je vlak na het verzamelen een afspraak bij de dokter.
- De verzamelpot moet naar het laboratorium van het ziekenhuis, samen met de papieren.
- Als het nodig is nemen we op de dag van de afspraak ook bloed bij je af.
- Gebeurde er iets waardoor je niet 24 uur lang urine kon verzamelen? Dan schrijf je op een briefje de tijd waarop je je laatste plas in de pot hebt gedaan. De dokter wil dit graag weten.
Voor ouders
- Het is belangrijk dat u de verzamelpot èn de papieren meeneemt naar het ziekenhuis.
- Geef ze samen bij het laboratorium af.
- Zonder papieren moeten we de urine weggooien. In het laboratorium weten ze dan niet wat ze moeten onderzoeken.
- Er kunnen omstandigheden zijn waardoor u eerder moet stoppen met verzamelen. Schrijf dan op hoe laat u gestopt bent. Kom gewoon naar de afspraak. Neem de verzamelpot, de papieren en het briefje met daarop de stoptijd mee.
De uitslag
De uitslag krijg je van de dokter die dit onderzoek aanvraagt. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende afspraak of door de telefoon.
De dokter bespreekt dan met jou en je ouders wat hij onderzocht heeft en wat de uitslag daarvan is.
Bijwerkingen
Bij het verzamelen van urine heb je geen last van bijwerkingen. Je krijgt er dus geen nieuwe klachten bij.
Complicaties
Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Bij dit urineonderzoek is er geen kans op complicaties. Het is veilig. Je wordt er niet ziek van. Je klachten worden er ook niet erger door.
Contact uitklapper, klik om te openen
Bij de eerste afspraak op de polikliniek nefrologie hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Nefrologie
De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.