Je komt in ons ziekenhuis voor een nierbiopsie. Dat is een onderzoek van je nieren. De dokter onderzoekt wat de oorzaak is van jouw klachten.
De dokter neemt een stukje weefsel uit je nier. Dat stukje is ongeveer zo groot als een korreltje hagelslag. Zo’n stukje weefsel heet een biopt. Het biopt wordt onderzocht in een laboratorium. Zo komen we te weten wat er met je nieren aan de hand is.
Voor een nierbiopsie moet je goed stilliggen. Het kan op sommige momenten ook pijnlijk of spannend zijn. We hebben dit met jou en je ouders besproken. We hebben afgesproken dat we bij jou de nierbiopsie het beste onder narcose kunnen doen. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen zodat je niets van de nierbiopsie voelt.
De nierbiopsie duurt ongeveer 20 minuten.
Je vader of je moeder mogen tijdens de opname bij je blijven. Alleen niet tijdens de nierbiopsie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.
Voor een nierbiopsie blijf je twee dagen en één nacht in het ziekenhuis.
Op de dag van de nierbiopsie kom je nuchter naar een verpleegafdeling.
Je nieren
Een nier is ongeveer zo groot als je eigen vuist. Je hebt er meestal twee. Ze zitten aan de achterkant in je buik. Eén links en één rechts van je wervelkolom. Zet je handen maar eens in je zij. Onder die plek bij je duimen zitten je nieren. Heb je een nieuwe nier, een transplantatienier? Dan zit die nier niet in je zij, maar onder het litteken in je buik.
Wat doen je nieren?
Nieren hebben verschillende taken:
- De belangrijkste taak is filteren (zeven) van je bloed. Nieren werken als een soort zeef. Al je bloed stroomt er doorheen. Door te filteren, maken nieren je bloed schoon. In je bloed zitten voedingsstoffen, maar ook afvalstoffen. Afvalstoffen heb je niet nodig. Je nieren halen die afvalstoffen eruit.
- Je nieren zorgen er ook voor dat je lichaam precies genoeg vocht heeft. Nieren halen vocht dat je niet nodig hebt uit je lichaam. Dit vocht en de afvalstoffen bij elkaar is urine.
- Nieren maken ook hormonen. Hormonen zijn stoffen die andere organen vertellen wat ze moeten doen. Daardoor regelen ze heel veel in ons lichaam. Nieren maken bijvoorbeeld hormonen die ervoor zorgen dat onze bloeddruk goed blijft\
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Een tijdje vóór de nierbiopsie, heb je een afspraak op de POS-poli. POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.
Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen zodat je niks van het onderzoek voelt. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent, kun je niet uit jezelf wakker worden. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de ingreep klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.
Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige (deze helpt de slaapdokter) of met de slaapdokter.
Wat bespreken ze met je op de POS-poli?
- Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:
- welke ziektes heb je gehad
- of je koorts hebt
- of je verkouden bent
- Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.
- Hoe het gaat als je onder narcose gaat.
- Hoe jij het beste de narcose kunt krijgen:
- met een prik
- of met een kapje
- Wat jou helpt als je pijn hebt of bang bent.
Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS-verpleegkundige of de slaapdokter!
Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.
Voor ouders: Medicijnen
- (Kinder) aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder) paracetamol geven.
- Gebruikt uw kind prednison? Dan kan het nodig zijn dat uw kind een verhoogde dosering nodig heeft. De arts schrijft voor welke dosering dat is.
- Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
- Krijgt uw kind acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium op doktersvoorschrift? Overleg dan met de arts die de nierbiopsie heeft aangevraagd of uw kind deze medicijnen mag blijven gebruiken.
- Kort voor de operatie mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan:
- twee dagen voor de operatie geen DKTP- enmeningokokken-vaccinatie
- twee weken voor de operatie geen BMR-vaccinatie
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat je geopereerd wordt. Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:
Thuis / op de verpleegafdeling
- Je moet nuchter zijn. De slaapdokter heeft op de pos-poli afgesproken vanaf hoe laat je niet meer mag eten. Je mag nog wel drinken, maar alleen helder vloeibaar. Helder vloeibaar is drinken waar je doorheen kunt kijken zoals water, thee en aanmaaklimonade.
- Meestal mag je die dag je medicijnen gewoon innemen. Behalve als de dokter heeft afgesproken dat hij niet wil dat je je medicijnen neemt. Dan wil hij nog bloed afnemen vóór het onderzoek.
Op de verpleegafdeling
- De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.
- Als je wilt kun je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken.
- Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
- Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.
- Als je aan de beurt bent, ga je in bed of bij je ouder op de arm.
- Jullie gaan samen naar de wachtruimte (holding) bij de operatiekamer.
In de holding
- Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige doen operatiekleding over hun eigen kleding. Zo blijft alles goed schoon in de operatiekamer.
- De medewerkers van de operatiekamer (met een blauw pak en een muts) komen jullie ophalen. Meestal stellen ze nog wat vragen aan jou en je ouders.
- Ze nemen jou, één van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.
In de operatiekamer
- Je gaat op de operatietafel liggen.
- Je krijgt drie monitor-stickers op je borst geplakt.
- Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt, de saturatiemeter.
- Je krijgt de narcose met een kapje of een prik.
- Als je slaapt gaat je vader of moeder terug naar de afdeling.
- De dokter doet de nierbiopsie. De dokter heeft een goed stukje nierweefsel nodig om te onderzoeken. Dat lukt niet altijd in één keer. Soms neemt de dokter dus meer biopten, maar nooit meer dan drie. De nierbiospie duurt ongeveer 20 minuten.
In de uitslaapkamer
- Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
- Eén van je ouders mag bij je komen zitten.
- Je hebt nog steeds de monitor-stickers, het lampje op je vinger.
- Je hebt een infuus in je hand.
- Als je goed wakker bent, rijden ze je met bed en al weer naar de afdeling.
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Terug op de afdeling
- Als je weer op de afdeling bent, mag je in je bed rustig wakker worden.
- De eerste twee uur na het onderzoek moet je plat op je rug blijven liggen.
- Er zit een wondje op je rug. Of, als je een transplantatienier hebt, op je buik. Hier heeft de dokter het biopt afgenomen. Op het wondje zit een pleister.
- Een verpleegkundige controleert regelmatig je bloeddruk, je hartslag door bij de pols te voelen en te tellen, en het wondje. In het begin ieder half uur. Daarna met langere tussenpauzes.
Hoe het met jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
- Als je goed wakker bent mag je weer wat drinken. Neem vaak kleine slokjes water of limonade zonder prik.
- Als het drinken goed gaat, mag je ook weer eten.
- Het infuus blijft in totdat de echo de volgende dag gemaakt is en de uitslag daarvan goed is.
Een echo
De dag na de biopsie maken we eerst een echo op de röntgenafdeling.
Een echo is een filmpje of foto van je nieren. Dit filmpje maken we met een groot apparaat met een beeldscherm. Dit noemen we een echo-apparaat. Hiermee kan de dokter ín je lichaam kijken. Om het scherm goed te kunnen zien is het een beetje donker in de kamer.
Aan het echo-apparaat zit een soort microfoontje. De dokter beweegt het over je buik. Het voelt aan als de bolle achterkant van een lepel.
De dokter doet eerst wat gel op de plek waar hij wil kijken. Dan glijdt het microfoontje goed over je buik. De gel is een beetje koud. Een echo maken doet geen pijn.
Op de echo ziet de dokter of er een bloeduitstorting (blauwe plek) op je nier zit. Soms gebeurt dat na een nierbiopsie. Het is niet ernstig. Meestal gaat het vanzelf over.
Naar huis
Je mag naar huis als:
- De echo goed is.
- Je je goed voelt.
- Je geen bloed in je plas hebt, soms heb je dat na een nierbiopsie. Ook dat is niet ernstig. Het gaat meestal vanzelf over.
Na vijf dagen mag de pleister op je rug (of buik) eraf.
De uitslag
We onderzoeken het biopt in het ‘lab’. Dat is een afkorting voor laboratorium, een speciale onderzoeksruimte. We kunnen niet van tevoren zeggen hoe lang dat duurt. Het hangt ervan af wat we precies moeten onderzoeken. Het ene onderzoek is sneller klaar dan het andere. Je hoort van de dokter wanneer je de uitslag krijgt.
Bijwerkingen
Sommige kinderen zijn misselijk na de narcose. De misselijkheid gaat meestal vanzelf over. En anders krijg je er medicijnen tegen.
Complicaties
Zelfs als een behandeling helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Door een nierbiopsie ontstaat er soms een bloeduitstorting (blauwe plek) in de huid, in de spier, of buiten de nier. Dit is niet gevaarlijk. De bloeduitstorting verdwijnt vanzelf na een aantal dagen.
Voor ouders
Soms ontstaat door de nierbiopsie een bloeding naar het nierbekken. Dan komt er bloed in de urine. Dit gaat meestal vanzelf over. Uw kind mag pas naar huis als de urine niet meer bloederig is.
Door bloed in de urine kunnen stolsels ontstaan. Daardoor kunnen de urinewegen verstopt raken. Als dat gebeurt, moeten we de blaas en urinewegen spoelen via een blaaskatheter. Een blaaskatheter is een dun slangetje dat via de plasbuis in de blaas wordt gebracht.
Als het bloedverlies ernstig is, kan er bloedarmoede ontstaan. Dan is een bloedtransfusie nodig.
Heel zelden stopt de bloeding niet vanzelf na een nierbiopsie. Dan moeten we operatief ingrijpen. Als we tijdens deze operatie het bloedvat niet kunnen afsluiten, moeten we de nier verwijderen. Deze ernstige complicatie komt voor bij minder dan 1 op de 1000 biopsiën.
Neem contact op met de nefroloog:
- bij koorts hoger dan 38.5° Celsius
- ernstige buikpijn of rugpijn
- bloed in de urine
Belt u dan:
- op werkdagen via de polikliniek Nefrologie 088 75 540 75.
- ’s avonds en in het weekend via het algemene nummer van het UMC Utrecht: 088 75 555 55 – vraag naar de dienstdoende kinderarts.
Acute situaties
Bij acute situaties, bloedingen bijvoorbeeld, neemt u direct contact op met de Afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van het UMC Utrecht: 088 75 568 85.
Wat mag je wel, wat mag je niet
De eerste vijf dagen thuis mag je geen wilde dingen doen. Doe je aan sport? Vraag aan de dokter wanneer je daar weer mee mag beginnen. Je mag wel gewoon naar school.
Heb je nog vragen?
- Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.
- Voor vragen over de nierbiopsie onder narcose, kun je bellen met de polikliniek Nefrologie 088 75 540 75.
- Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedagogisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:
- Telefonisch: kantoordagen van 09.00 - 16.00 uur, 088 75 754 24.
- Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl
- Persoonlijk: kantoordagen van 13.30 -14.30 uur, 4e verdieping, richting sportdakterras, eerste deur links na de klapdeur.
Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.
Contact uitklapper, klik om te openen
Bij de eerste afspraak op de polikliniek nefrologie hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Nefrologie
De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.