Je komt in ons ziekenhuis voor een test. Die test heet: een maximale inspanningstest.
Maximale inspanningstest
Het is een onderzoek waarbij we onderzoeken:
- hoe jouw lichaam (je hart, longen en spieren) werkt bij steeds zwaarder wordende lichamelijke inspanning
- hoe jouw conditie is
Maximale inspanningstest bestaat uit drie woorden:
- maximale betekent: zo goed mogelijk je best doen
- inspanning betekent: zo lang mogelijk fietsen of (hard)lopen
- test is hetzelfde als een onderzoek
Bij een maximale inspanningstest moet je je zo lang als mogelijk is inspannen. Bij ons gebeurt dat eigenlijk altijd door te fietsen. We kijken voor, tijdens en na deze test hoe jouw lichaam (hart, longen en spieren) reageert op deze inspanning.
Vóór, tijdens en na deze inspanningstest meten we:
- jouw hartslag
- jouw bloeddruk
- hoeveel zuurstof je kunt opnemen
- hoeveel koolzuur je uitademt
- hoeveel liter lucht je kunt inademen
In de meeste gevallen vindt de maximale inspanningstest plaats op een fietsergometer (home-trainer).
Het totale onderzoek duurt ongeveer 45 tot 60 minuten. Waarvan jij zelf ongeveer 10 minuten je uiterste best moet doen met fietsen.
Van dit onderzoek kan je moe worden en zelfs gaan zweten, net als bij sporten.
Er mag iemand bij je blijven tijdens het onderzoek. Bijvoorbeeld jouw vader, moeder, of iemand anders die jij graag bij je hebt.
Voor de maximale inspanningstest kom je naar de functieafdeling Longziekten.
Locatie WKZ - 1e verdieping, receptie 5, wachtkamer 7
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Vóór de maximale inspanningstest
Wanneer kan de test niet doorgaan?
Soms is het beter om de test uit te stellen. Bijvoorbeeld:
- als je koorts hebt (lichaamstemperatuur meer dan 38°Celsius)
- als je nog aan het herstellen bent van een kinderziekte, bijvoorbeeld waterpokken
- als je in contact bent geweest met een kind dat een kinderziekte heeft
- als je op de ochtend van het onderzoek ziek bent
Vraag of jouwe ouders zo snel mogelijk bellen als de afspraak niet door kan gaan: telefoonnummer 088 75 54030 (Kinderbewegingscentrum, Cluster E). Wij maken dan meteen een nieuwe afspraak voor jou.
Wat moet je van tevoren weten?
- Je mag geen lippenstift of nagellak op (liefst helemaal geen make-up). We kunnen namelijk aan de kleur van je huid en je nagels zien of het goed met je gaat. Met een extra kleurtje eroverheen lukt dat natuurlijk niet!
- In het laatste uur vóór de maximale inspanningstest mag je niet eten. Ook mag je dan geen thee, koffie of frisdrank met prik drinken. Voor dat laatste uur mag je gewoon eten en drinken. Zorg ervoor dat je goed ontbeten hebt.
- Ga niet sporten of jezelf erg inspannen voordat je de maximale inspanningstest krijgt. Doe vooral het laatste halfuur rustig aan. De test werkt het best als jouw lichaam nog niet zo moe is.
- Je moet tijdens de maximale inspanningstest dus zo hard mogelijk fietsen. Neem daarom goede (sport) schoenen en sportkleren mee die je zelf het lekkerste vindt zitten.
- Je mag je eigen muziek luisteren tijdens het fietsen
- Gebruik jouw medicatie zoals jij dit normaal ook doet, tenzij er duidelijk wordt aangegeven om geen medicatie te gebruiken voor te test (dit wordt door de dokter aangegeven als dit nodig is).
Hoe doen we de maximale inspanningstest?
- Je komt naar de polikliniek (1e verdieping, functie afdeling Longziekten, receptie 5) je mag gaan zitten in wachtkamer 7. Als je aan de beurt bent, mag jij je in de behandelkamer omkleden. Je doet je sportschoenen en je sportkleren aan. Nadat je omgekleed bent, starten we met het meten van jouw lengte en gewicht als dit niet al eerder op de dag gedaan is.
- De inspanningsfysioloog vertelt voordat je begint met de test uitgebreid wat je gaat doen, en legt alles stap voor stap uit. Over bijvoorbeeld de bloeddrukmeter, de stickers voor het meten van je hartfunctie en het masker dat je gaat dragen. Ook tijdens en na de test vertellen we wat je moet doen en moet weten.
- Vóór, tijdens en na de maximale inspanningstest meten we:
- je hartslag en hartfunctie. Je krijgt hiervoor 10 speciale stickers op je borst en rug geplakt. Dit zijn monitorstickers. Aan de dopjes op de stickers komen draadjes. Deze draadjes zijn aangesloten op een monitor. Dit is een soort computer die je hartslag in de gaten houdt. In het begin kunnen de stickers wat koud aanvoelen. Dat komt omdat er een soort gel op zit. Maar dit verdwijnt heel snel.
- hoeveel zuurstof er in je bloed zit. Je krijgt hiervoor een klein lampje (saturatiemeter) op je voorhoofd dat we vastzetten met een soort zweetband. We zie dan hoeveel zuurstof er in je bloed zit.
- hoeveel zuurstof je inademt en hoeveel koolzuur je uitademt. Je krijgt hiervoor een masker over je neus en mond. Het masker zit met elastiek achter je hoofd vast op je gezicht. Je kunt gewoon ademen door het masker. Er komt geen geur uit het masker. Je mag het masker voordat de test begint zelf eerst uitproberen.
- we meten ook je bloeddruk. Je krijgt een band om je arm, die elke minuut kort wordt opgeblazen en meteen weer leeg loopt.
Vóór de test:
- Je krijgt monitorstickers opgeplakt, een saturatiemeter op je voorhoofd en een band waarmee we je bloeddruk meten om je arm. Daarna krijg je het masker op.
- We meten 3 minuten lang: je hartslag, je bloeddruk, de hoeveelheid zuurstof in je bloed en je ademhaling. Je hoeft nog niets te doen, je mag nog rustig blijven zitten of staan. Vaak is dit ook een moment om een foto te maken, als jij dit wilt natuurlijk.
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
- Je gaat fietsen. Terwijl je bezig bent, meten we ook steeds jouw hartslag, bloeddruk, de hoeveelheid zuurstof in je bloed en je ademhaling. Er hangen dus wel een aantal draadjes aan je lijf.
- Elke 3 seconden maken we het fietsen een beetje zwaarder. Je moet dan steeds iets zwaarder trappen tot je echt niet meer verder kan.
- Je bent klaar als jij aangeeft dat je écht niet meer verder kunt.
- Je mag dan stoppen met de inspanning. We meten nog 2 minuten lang je hartslag, je bloeddruk, de hoeveelheid zuurstof in je bloed en je ademhaling terwijl jij rustig uit fietst, we kunnen dan zien hoe snel je weer herstelt na de inspanning. Jij kunt hierna lekker uitrusten.
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Na de maximale inspanningstest
Als de test klaar is mogen het masker, de monitorplakkers, de band om je arm en de saturatiemeter en de zweetband af. Je mag je zo nodig weer omkleden. Je blijft nog enkele minuten op de behandelbank zitten tot wij zeker weten dat jij weer helemaal bij bent gekomen van het sporten, hierna mag meteen terug naar de volgende afspraak, naar de afdeling of naar huis. Je mag alles doen wat je ook voor het onderzoek mocht. Zorg dat je wat drinken mee neemt voor na de test. Mocht je dit vergeten zijn dan hebben wij altijd wat te drinken klaar staan.
De uitslag
direct na de test kunnen wij wel iets zeggen over hoe het ging. De volledig uitgewerkte en berekende uitslag krijg je van de dokter die de maximale inspanningstest heeft aangevraagd. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende (telefonische) afspraak. De dokter bespreekt met jou en je ouders wat er uit de test naar voren komt.
Bijwerkingen
Na een maximale inspanningstest zal je wel moe zijn. Je hebt een flinke prestatie geleverd! Dit is ook normaal, neem daarom rustig de tijd om uit te rusten en bij te komen. Neem iets te drinken en eten na de test zodat het herstel nog sneller gaat.
Complicaties
Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Bij dit onderzoek is er bijna geen kans op complicaties. Een maximale inspanningstest is veilig.
Voor ouders: voorbereiding en begeleiding
Hieronder staan algemene adviezen. U kunt zelf inschatten wat bij uw kind past.
Hoe kunt u uw kind voorbereiden
- Kies een rustig moment voor de voorbereiding. Bijvoorbeeld niet vlak voor het slapen gaan. Zorg dat er tijd is voor uw kind om vragen te stellen.
- Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het ‘hier en nu’. Een paar dagen van tevoren is meestal vroeg genoeg. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Herhaling is belangrijk. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen.
- Laat uw kind de informatie navertellen aan uzelf of aan anderen. Zo merkt u of alles begrepen is.
Wat vertelt u en hoe
- Kies woorden die uw kind begrijpt, vertel zo eenvoudig mogelijk. Sluit aan bij zijn/haar belevingswereld.
- Vraag wat uw kind al weet over het onderzoek.
- Geef vooral bij jonge kinderen niet alle informatie tegelijk.
- Leg geen nadruk op nare dingen, maar vertel er wel eerlijk over.
- Vertel alleen over wat uw kind bewust meemaakt tijdens het onderzoek. Dus over alles wat het ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft.
Hoe kunt u uw kind begeleiden
Ga met uw kind mee naar het onderzoek. Of vraag een ander vertrouwd persoon om mee te gaan. Dat geeft steun en veiligheid. U kunt voor afleiding zorgen. Bespreek thuis al hoe u dat het beste kunt doen. Neem lievelingsspeelgoed, een knuffel en/of een (voorlees)boek mee.
U mag verwachten dat we tijdens het onderzoek duidelijk vertellen wat er gebeurt. Stel gerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt.
Een goede voorbereiding zorgt voor minder spanning en onverwachte situaties. Toch kan uw kind zich anders gedragen dan u verwacht of gewend bent. Uw kind kan stil worden, of juist druk, of huilerig. Thuis of tijdens het onderzoek. Geef hier aandacht aan en maak het bespreekbaar. Uw kind voelt zich daardoor gesteund.
Hebt u extra advies nodig voor de voorbereiding of begeleiding van uw kind? Dan kunt u contact opnemen met een pedagogisch medewerker van het WKZ, via het Secretariaat Pedagogische Zorg:
• Telefonisch: kantoordagen van 09.00-16.00 uur, 088 75 542 24
• Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl
Contact uitklapper, klik om te openen
Kinderbewegingscentrum
Als u een afspraak wilt maken of wijzigen, geef dit dan tijdig door via het nummer. Ook voor vragen aan één van de medewerkers kunt u hier terecht. U kunt de afdeling ook per mail bereiken.
Bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur.