Binnenkort kom je naar het ziekenhuis voor een lumbaalpunctie. Dat is een onderzoek waarbij je een prik krijgt in je onderrug. Een ander woord voor lumbaalpunctie is LP of ruggenprik.
Met een lumbaalpunctie kan de dokter:
- onderzoeken wat de oorzaak is van jouw klachten
- onderzoeken hoe het met je gaat
- medicijnen geven
Lumbaal betekent het gebied van je onderrug. Punctie is een ander woord voor prik.
In je hoofd en in je wervelkolom zit hersenvocht. Dit hersenvocht willen we onderzoeken. Daarom krijg je een prik in je onderrug, tussen je ruggenwervels. Er druppelt dan wat hersenvocht uit de naald. De dokter vangt dit vocht op in een buisje. De ruggenprik zelf duurt minimaal 10 minuten. Hoe lang het precies duurt is bij iedereen anders. Dat hangt af van hoe snel het vocht uit je rug druppelt.
Vóór en ná de prik moeten er ook een aantal dingen gebeuren. Alles bij elkaar duurt het onderzoek 2 à 3 uur.
Je zenuwstelsel
Het zenuwstelsel speelt een belangrijke rol in je lichaam, bij alles wat je doet en wat je voelt.
Je zenuwstelsel kan je vergelijken met een netwerk van autowegen. Auto’s rijden van het ene naar het andere punt. Je zenuwen geven op dezelfde manier berichtjes door: signalen. Die signalen ‘reizen’ heen en weer tussen je hersenen en je spieren. Daardoor kun je bijvoorbeeld bewegen, voelen, zien en proeven.
Je zenuwstelsel bestaat uit:
- je hersenen,
- je hersenstam en
- je ruggenmerg
Je hersenen
Je hersenen zitten in je hoofd, onder je schedel. Ze werken heel ingewikkeld. Je hersenen zorgen ervoor dat er van alles in je lichaam gebeurt. Bijvoorbeeld dat je kunt zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Ze regelen ook dat je kunt bewegen en dat je temperatuur goed blijft. Dankzij je hersenen kun je nadenken, dingen onthouden, raadsels oplossen en grapjes maken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blij, boos of verdrietig bent.
Je hersenstam
Je hersenstam is het onderste gedeelte van je hersenen. Het is de automatische piloot van je lichaam. De hersenstam regelt de dingen die je lichaam doet zonder dat je er over na hoeft te denken. Bijvoorbeeld ademhalen en je bloeddruk regelen. Je hersenstam zorgt er ook voor dat je lichaam eten en drinken goed verwerkt.
Je ruggenmerg
Je ruggenmerg zijn de zenuwen die door je wervelkolom (ruggengraat) heen naar beneden toelopen. Van je nek tot je stuitje. Die zenuwen zijn de hoofdverbinding tussen je hersenen en de rest van je lichaam.
Zenuwen zorgen ervoor dat alle signalen uit je lichaam naar je hersenen gaan. Je hersenen zetten deze signalen om in een actie in je lichaam. Bijvoorbeeld:
- Je stoot je grote teen.
- Via de zenuwen gaat er een signaal vanuit je grote teen, via het ruggenmerg naar je hersenen.
- Je hersenen geven dan weer een signaal terug naar verschillende delen van je lichaam.
- Jij trekt je voet terug, grijpt hem vast met je hand en de tranen springen in je ogen. Dat gaat allemaal vanzelf.
Om je hersenen en ruggenmerg zit een waterige vloeistof, het hersenvocht. Daarom heen zitten beschermende vliezen.
Dit hersenvocht doet twee dingen:
- het beschermt je hersenen en je ruggenmerg en
- het vervoert voedingsstoffen en afvalstoffen.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Wat doen wij vóór de lumbaalpunctie begint?
Een lumbaalpunctie kan pijn doen. Als je wilt, krijg je een pleister met zalf op de plek waar de prik komt. Dat gebeurt een half uur van tevoren. Die zalf verdooft je huid. Je voelt dan minder van de prik.
Je krijgt een infuus of als je een VIT hebt, wordt die aangeprikt. Als je een PICC-lijn of Hickmann-katheter hebt, gebruiken we die.
Wat is een infuus?
Je krijgt een prik in je hand of je arm. Na die prik blijft er een dun, plastic buisje in je bloedvat zitten. Dit noemen we een infuus. Via dat buisje nemen we regelmatig wat bloed af. Een prik kan pijn doen. Daarom kun je een spray (bananenspray) of een pleister met zalf krijgen op de plek waar geprikt gaat worden. De spray en de zalf verdoven je huid. Je voelt er dan minder van. De spray krijg je net voor het prikken. De zalf een uur van te voren. Als het infuus goed zit krijg je een spalk. Deze maken we met pleisters en verband vast onder je arm. Dit helpt om je arm recht te houden.
Wil je meer weten over een infuus? Kijk dan op www.hetwkz.nl of vraag de folder over het infuus.
- We controleren tijdens de ruggenprik steeds hoe het met je gaat. Je krijgt daarom een plakker met daarin een klein rood lampje om je vinger of teen geplakt. Dit is een saturatiemeter. Je krijgt ook drie monitor-stickers op je borst geplakt. Aan de saturatiemeter en aan de monitor-stickers zitten draadjes. Die sluiten we aan op de monitor. Dat is een klein beeldscherm waarop de dokter kan zien hoeveel zuurstof er in je bloed zit. Ook kan hij daarop je hartslag controleren.
- Via het infuus krijg je een rustgevend middel en een pijnstiller. Door het rustgevende middel maak je alles minder bewust mee. Iedereen reageert anders op dit medicijn. Sommige kinderen vallen in slaap. Anderen worden alleen een beetje suffig. Je gaat soms wat langzamer praten of je voelt je zweverig. Je voelt je dus anders dan gewoon. En misschien doe je ook anders. Dat is helemaal niet erg. Het gaat over als de medicijnen uitgewerkt zijn. Soms heb je extra zuurstof nodig. De verpleegkundige legt dan een kapje met zuurstof in de buurt van je hoofd. Na de ruggenprik weet je vaak niet meer precies wat er is gebeurd.
Soms kunnen we geen rustgevend middel geven. Bijvoorbeeld als we de druk van je hersenvocht willen meten. Je krijgt dan ook geen infuus.
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Een lumbaalpunctie kan pijn doen
Je vader of moeder mag bij je blijven tijdens de lumbaalpunctie. We doen de lumbaalpunctie op de afdeling waar je opgenomen bent of afdeling Kameleon.
Hoe wordt de lumbaalpunctie gedaan?
- De lumbaalpunctie doen we in de behandelkamer. Je vader en/of moeder gaan met je mee. Zij blijven bij je.
- In de behandelkamer zijn ook de dokter, de nurse practitioner en twee verpleegkundigen. Vaak is er ook een pedagogisch medewerker bij.
- De dokter of de nurse practitioner doet de ruggenprik. Verder in deze folder praten we alleen over ‘de dokter’.
- Je gaat op een onderzoekstafel liggen. Op je zij, met een ronde rug. Je knieën trek je zo dicht mogelijk naar je neus. Zoals een poes of een egel die zich helemaal oprolt. Als je rug mooi rond is, kunnen we goed tussen je ruggenwervels prikken. Oefen dit van tevoren maar eens een keer.
- Als je een pleister met verdovende zalf hebt, haalt de dokter die eraf. Dit kan gevoelig zijn.
- De dokter maakt de prikplek schoon met een doekje met alcohol. Dat voelt koud aan en het heeft een speciale geur.
- Het is belangrijk dat je goed stil ligt tot de dokter genoeg druppels hersenvocht heeft. Om je te helpen bij het stil liggen houdt de verpleegkundige je stevig vast. Ze hangt over je heen, met één hand onder je schouder en één arm achter je knieën. Je kunt het daardoor wel warm en benauwd krijgen.
- Daarna komt de prik. De dokter moet soms even zoeken voordat de druppels tevoorschijn komen.
- Je vader of moeder zit naast je. Jij kan hen niet goed zien. Je kunt ze wel horen, en ze kunnen bijvoorbeeld een hand op je hoofd leggen.
- Als we de druk willen meten doen we dat als eerste. Dit doen we met een speciaal slangetje met een meetstrook eraan vast. Na het meten halen we dit slangetje weg en gaan we de druppels opvangen.
- Als je wilt, kan er iemand tellen tot de dokter genoeg druppels in het buisje heeft opgevangen. Soms duurt dit wel 10 minuten.
- Als je ook medicijnen moet krijgen geeft de dokter de medicijnen gelijk na het opvangen van de druppels.
- Als de dokter genoeg hersenvocht heeft en de medicijnen heeft gegeven, mag de naald eruit.
- De verpleegkundige doet een pleister op de prikplek.
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Je gaat weer terug naar je kamer in je bed. Na een lumbaalpunctie kun je hoofdpijn krijgen of misselijk worden. Om dit te voorkomen moet je een uur plat op je bed blijven liggen. Als je medicijnen gekregen hebt blijf je twee uur lang plat liggen.
Totdat je goed wakker bent, blijft ook de saturatiemeter en de monitorstickers aangesloten op de monitor. De verpleegkundige komt af en toe kijken hoe het met je gaat.
Als het infuus niet meer nodig is, wordt het eruit gehaald. Als je goed wakker bent, mag je weer eten en drinken.
Samenvatting
- Je moet nuchter zijn voor de lumbaalpunctie.
- Als je het rustgevende middel mag hebben, krijg je een infuus in de behandelkamer. Of we prikken je VIT aan. Je krijgt een saturatie meter om je vinger en drie monitorstickers op je borst
- Via het infuus, je VIT, PICC-lijn of Hickmann-katheter krijg je de medicijnen.
- De verpleegkundige houdt je heel goed vast, zodat je stilligt.
- De dokter prikt tussen je wervels.
- Als het nodig is doet de dokter de drukmeting.
- Het hersenvocht druppelt in een buisje.
- Als het nodig is geeft de dokter de medicijnen.
- Na de prik komt er een gaasje op je rug.
De uitslag
De uitslag krijg je van de dokter die de lumbaalpunctie aanvraagt. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende afspraak. Het hersenvocht onderzoeken we in een laboratorium. De dokter vertelt jou en je ouders wanneer hij weet wat het onderzoek van het hersenvocht heeft aangetoond.
Bijwerkingen
Je kunt wat klachten krijgen na een lumbaalpunctie:
- De plek op je rug waar geprikt is, kan een beetje pijn doen. Je kunt hoofdpijn krijgen, één of enkele dagen. Je mag paracetamol nemen tegen de hoofdpijn.
- Van de rustgevende medicijnen word je soms een beetje duizelig of suf. Daardoor kan ook het zuurstof in je bloed dalen. De dokter kan dit zien op de monitor. Als de dokter dat nodig vindt, kan hij je wat extra zuurstof geven. Dit doen we door een kapje vlak bij je neus en mond te houden zodat je de zuurstof inademt.
- Je kunt allergisch zijn voor de medicijnen. Dit komt maar weinig voor. Je merkt het aan je huid, die kan jeuken of rood worden. Heb je er last van, dan krijg je er een medicijn voor.
Complicaties
Zelfs wanneer een medische behandeling helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties. Ook bij een lumbaalpunctie kun je last krijgen van complicaties.
- Er kan helder vocht lekken uit de plek op je rug waar de dokter geprikt heeft. Als dat zo is, moet je contact opnemen met de afdeling waar de punctie is gedaan. Het algemene telefoonnummer van het ziekenhuis is 088 75 555 55 en vraag dan naar de afdeling waar de punctie is gedaan.
- Soms krijg je koorts. Als dat zo is, moet je meteen contact opnemen met je huisarts.
Contact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek kinderneurologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Neurologie
Bereikbaar: maandag 8.30 tot 12.00 uur woensdag 8.30 tot 12.00 uur donderdag 13.30 tot 16.30 uur vrijdag 8.30 tot 12.00 uur