Terug

Grid-implantatie

Grid-implantatie

Patiëntfolder

Informatie voor ouders

Uw kind komt voor een onderzoek, behandeling of ingreep naar het ziekenhuis. Ieder kind en iedere ouder beleeft dit op zijn eigen manier. Het kan zijn dat er sprake is van spanning of onzekerheid. U en uw kind krijgen te maken met een nieuwe wereld, nieuwe mensen en onbekende situaties. Wij vinden het belangrijk om u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden. Maar ook om u te informeren over wat er gaat gebeuren. Als jullie weten wat jullie te wachten staat, geeft dat een gevoel van zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts bespreekt met u, en als het mogelijk is ook met uw kind:

  • Waarom uw kind dit onderzoek, deze behandeling of ingreep krijgt
  • Hoe we dit onderzoek, deze behandeling of ingreep doen

Thuis stellen kinderen vaak meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Lees de folder éérst zelf. Zodat u goed weet wat er gaat gebeuren. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Oudere kinderen kunnen natuurlijk zelf (mee)lezen. Bespreek achteraf samen of alles duidelijk is. Schrijf eventuele vragen op, zodat jullie die nog kunnen stellen in het ziekenhuis.

Verderop staan tips hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek, de behandeling of de ingreep.

Jongeren en WGBO: jouw rechten in de medische zorg

https://www.hetwkz.nl/nl/voorlichting/jongeren-en-wgbo/folder wgbo qr code

Je komt in ons ziekenhuis voor een grid-implantatie. Bij een grid-implantatie horen twee operaties. 

Bij de eerste operatie brengen we een plaatje met elektroden op je hersenen aan. Na deze implantatie doen we een aantal dagen achter elkaar testen. Zo kunnen we zien hoe dat deel van je hersenen werkt. Ook kunnen we zien waar de plek in je hersenen ligt die bij jou epileptische aanvallen veroorzaakt.

Bij de tweede operatie halen we het plaatje met elektroden weer weg. Als uit de testen blijkt dat het mogelijk is, nemen we tijdens de tweede operatie ook de plek in je hersenen weg, die bij jou epileptische aanvallen veroorzaakt. Soms kunnen we die plek maar gedeeltelijk wegnemen. Dan hopen we in ieder geval dat de epileptische aanvallen na de operatie minder worden.

Illustratie van de plaats van de grid

Grid-implantatie bestaat uit twee woorden:

Grid: Een soepel plastic plaatje waar elektroden in zitten. Een elektrode is een metalen plaatje met een draad eraan (zie plaatje verderop).

Implantatie: Operatief iets in je lichaam plaatsen.

Van de operaties zelf merk je niks, want je bent onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan helemaal niets meer.

De eerste operatie duurt ongeveer 4 uur. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen de hele opname bij je blijven. Alleen niet tijdens de operatie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.

Voor een grid-implantatie moet je tussen de 14 en 20 dagen in het ziekenhuis blijven. Je wordt opgenomen op de verpleegafdeling in het WKZ.

De nacht na de eerste operatie slaap je op de Kinder-Intensive Care (KIC) van het WKZ. Ben je ouder dan 12 jaar? Dan ga je misschien naar de 24-uurs recovery (PACU) voor volwassenen in het UMC gebouw. De dag na de eerste operatie krijg je een CT-scan. Dit doen we om goed de plekken van de electrodematjes te kunnen bepalen, die we tijdens de eerste operatie hebben achtergelaten.

Daarna ga je naar de Intensieve Epilepsie Monitoring Unit (IEMU) op de neurologie afdeling C3 Oost in het UMC gebouw. Hier doen we testjes bij jou om een soort landkaart te maken van het gebied in je hersenen waarvan we denken dat de ‘bron’ van de epilepsie zit. Daar blijf je tussen de 3 en 6 dagen en nachten. Daarna krijg je de tweede operatie.

De nacht na de tweede operatie slaap je weer op de Kinder Intensive Care (KIC) van het WKZ. Daarna ga je weer terug naar de verpleegafdeling.

Het WKZ ligt naast het UMC gebouw. Het UMC gebouw is het ziekenhuis voor volwassenen. Als je uit het WKZ komt, ga je van het ene naar het andere ziekenhuis door een tunnel. Dat kan lopend, rijdend in een bed of in een rolstoel.

Het WKZ en het UMC gebouw zijn samen het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht).

Twee foto's van de grid-plaatjes

Dit grid-plaatje is ongeveer 4 bij 5 centimeter (cm) groot.

In de Landelijke Werkgroep Epilepsie Chirurgie (LWEC) is besproken dat je in aanmerking komt voor een hersenoperatie.

Een ‘grid-implantatie’ is nodig om te kijken:

  • waar in jouw hersenen de epileptische aanvallen beginnen
  • welke belangrijke functies daar in de buurt liggen Alle grid-implantaties worden in het UMC Utrecht gedaan. Een ander woord voor grid-implantatie is elektrode-implantatie.

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Eerste polikliniekbezoek

  • Samen met je ouders heb je een gesprek met de kinderneuroloog en vaak samen met de klinisch neurofysioloog op de polikliniek. Hierin praten jullie over de verwachtingen, de mogelijkheden en de risico’s van de elektrode-implantatie.
  • Na dit gesprek kunnen jullie enkele weken nadenken over de voorgestelde elektrode-implantatie en of jullie de risico’s op vinden wegen tegen de risico’s van de aanvallen.
  • Als jullie in die tijd nog vragen hebben, kunnen jullie een tweede gesprek aanvragen of de vragen stellen in een e-mail.
  • Jullie nemen een beslissing over de grid-implantatie en geven dat door aan de klinisch neurofysioloog.
  • De wachttijd voor een implantatie in het UMC Utrecht is ongeveer 6 maanden na het eerste polikliniekbezoek.
  • We moeten een aantal vooronderzoeken doen. De klinisch neurofysioloog vertelt welke onderzoeken dat zijn.

Tweede polikliniekbezoek

Dan is er in het UMC gebouw een tweede polikliniekbezoek. Jullie praten met de neurochirurg over:

  • de gang van zaken
  • de risico’s
  • eventuele andere ziektes, allergieën voor medicijnen of pleisters, of verhoogde bloedingsneiging
  • jouw speciale wensen.

Ook praten jullie bij dit tweede polikliniekbezoek met de verpleegkundig specialist over:

  • hoe alles verloopt tijdens de opname
  • welke vooronderzoeken er nog meer plaats zullen vinden rondom de opname. Bijvoorbeeld een gezichtsveldonderzoek, neuropsychologisch onderzoek of eventueel een onderzoek bij de fysiotherapeut.
  • het patiënteninformatiedossier (PID). Dit krijg je mee naar huis. Daarin staat algemene informatie over epilepsiechirurgie. Je krijgt ook een visitekaartje van de verpleegkundig specialist mee.
  • het digitale fotoboek over de opname in het ziekenhuis en op de IEMU. Als je wilt, kun je dat bekijken.

Planning

  • We plannen twee data. De eerste datum is die van de elektrode-implantatie en de tweede van de verwijdering van de elektroden. Als een hersenoperatie mogelijk is, doen we die op de tweede datum, samen met het verwijderen van de elektroden.
  • Zodra de data van de operaties bekend zijn, krijgen jullie een afspraak bij de neurochirurg die de operatie gaat doen, bij de verpleegkundig specialist en een afspraak op de POS-poli.

POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.

Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan niks van de operatie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de operatie klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.

De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8.

Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter.

Wat gebeurt er op de POS-poli?

Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:

  • welke ziektes je hebt gehad
  • of je koorts hebt
  • of je verkouden bent

Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.

Ze bespreken met jou en je ouders:

  • hoe het gaat als je onder narcose gaat
  • hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: met een prik of met een kapje.
  • Wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.

Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS-verpleegkundige of de slaapdokter!

Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.

Voor ouders: medicijnen

  • Een kind met epilepsie mag niet het medicijn depakine gebruiken bij een hersenoperatie. De medicijn moet altijd minimaal 4 weken voor de hersenoperatie afgebouwd zijn.
  • Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de operatie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts
  • Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
  • Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor pleisters? Meld dit dan altijd.
  • (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.
  • Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen.

We houden de volgende periode aan:

  • twee dagen voor de narcose geen DKTP- en meningokokken-vaccinatie
  • twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie

Je komt 1 of 2 dagen voor de grid-implantatie op een verpleegafdeling. Tijdens de opname worden jullie begeleid door de afdelingsverpleegkundigen. De neurochirurg en de verpleegkundig specialist houden zich in deze periode op de achtergrond. Zij worden wel op de hoogte gehouden van hoe het met je gaat. Als het nodig is of als jullie vragen voor hen hebben, kunnen zij altijd langskomen.

Tijdens de opnamedag vinden de laatste onderzoeken plaats. Dat kan zijn:

  • een neuronavigatie-MRI scan
  • gezichtveldonderzoek
  • neuropsychologisch onderzoek
  • bloedonderzoek.

Als we verwachten dat je na de hersenoperatie misschien last krijgt van motorische uitval, dan komt ook de fysiotherapeut nog bij je langs. Motorische uitval betekent dat je bepaalde spieren of lichaamsdelen niet meer goed kunt gebruiken, bijvoorbeeld een arm of een been.

Als je wilt kun je de voorbereidingsspullen nog eens bekijken zoals het fotoboek. Ook kunnen jullie gaan kijken op de Kinder Intensive Care.

In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat je geopereerd wordt.

Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:

  • Je bent als eerste aan de beurt, dat is om 8 uur ’s morgens.
  • Je mag ’s ochtends niet meer eten en drinken. Dat heet nuchter zijn.
  • Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
  • Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.
  • Als je aan de beurt bent, ga je in bed of bij je ouder op de arm.
  • Jullie gaan samen naar de wachtruimte (holding) bij de operatiekamer.
  • Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige doen operatie-kleding over hun eigen kleding. Zo blijft alles schoon in de OK.
  • De medewerkers van de operatiekamer (met een speciaal pak en een muts) komen jullie ophalen. Meestal stellen ze nog wat vragen aan jou en je ouders.
  • Ze nemen jou, één van je ouders en de pedagogisch mede- werker of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.
  • Je gaat op de operatietafel liggen.
  • Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt.
  • Je krijgt drie monitor-stickers op je borst geplakt.
  • Je krijgt de narcose met een kapje of een prik.
  • Als je slaapt gaat je vader of moeder terug naar de afdeling.
  • De dokter doet de operatie.

Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen

Wil je graag weten wat de dokter doet bij de grid-implantatie? Lees dan het volgende:

  • We scheren (een deel van) je haren eraf. De voorkeur is meestal om al het haar weg te halen. Met de neurochirurg hebben jullie afgesproken of je haar er helemaal af gaat of maar een gedeelte. De dokter haalt het haar weg als je onder narcose bent. De neurochirurg maakt een luikje in je schedel. Dit doet hij door een stukje schedelbot links of rechts op je hoofd weg te halen. Het huidlitteken valt binnen de haargrens. Als je haar weer gaat groeien, zie je hier bijna niets meer van.
  • De neurochirurg brengt het grid-plaatje naar binnen en legt het op de hersenen.
  • Je schedel maken we weer dicht met het stukje bot dat er eerder uitgehaald werd. De elektrodedraden komen naar buiten.
  • Direct na de operatie sluiten we de elektroden aan op een verrijdbaar EEG apparaat.
  • We brengen je gelijk naar de Kinder-IC. Of als daar geen plek is naar de 24-uurs recovery van het UMC gebouw. Als je 12 jaar of ouder bent kan het zijn dat de operaties in het UMC gebouw plaatsvinden in plaats van het WKZ. Als dit het geval is, krijg je dit van de verpleegkundig specialist op de polikliniek te horen. Samen met jou kijken we dan of je eventueel na de operaties naar de recovery kan of dat het toch prettiger is voor jou om op de IC te liggen. Als je op de IC of de recovery ligt kunnen je ouders niet bij je blijven slapen.
  • Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
  • Je ouders mogen weer bij je komen zitten.
  • Je hebt nog steeds de monitor-stickers, het lampje op je vinger.
  • Je hebt een infuus in je hand.
  • Je hebt een verband om je hoofd. Het lijkt een beetje op een tulband.
  • De draden van het grid-plaatje zijn aangesloten op een EEG apparaat. Daarmee kunnen we zien hoe het met je hersenen gaat.
  • Je blijft rustig in je bed liggen. De verpleegkundige komt regelmatig bij je kijken.
  • Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk of heb je ergens pijn. Zeg het tegen je vader of moeder of tegen de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven. Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
  • Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken.
  • De neurochirurg komt vertellen hoe het gegaan is.

De dag na de grid-implantatie krijg je een CT scan, vaak rond acht uur. Daarna ga je naar de Intensieve Epilepsie Monitoring Unit (IEMU). Deze unit bestaat uit 2 ruimtes. In de ene ruimte kom jij te liggen. Direct daarnaast is een ruimte waar alle computers en beeldschermen staan.

Hoe lang blijf ik daar?

Je blijft tussen de 3 en 6 dagen en nachten op de IEMU. Je mag al die tijd je bed niet uit. Je kunt wel TV kijken of radio luisteren. Je mag ook eigen elektronische apparaten meenemen, maar alleen op een batterij of accu (ze mogen niet in het stopcontact terwijl je ze gebruikt). Natuurlijk mag je ook dingen meenemen die je leuk vindt om te doen of die je vrolijk maken, zoals boeken, spelletjes, knuffels of foto’s van je huisdier of van opa en oma.

Wie zijn daar?

Je ouders mogen bij je blijven. ’s Nachts mag één van hen blijven slapen. Dag en nacht zijn er een speciaal opgeleide verpleegkundige en een EEG laborant aanwezig. Een klinisch neurofysioloog of physician assistant is altijd in de buurt.

’s Nachts is er een dienstdoende assistent-neuroloog bereikbaar. Iedere dag is er een gesprek met jullie over wat we allemaal doen en wat we hebben gemeten.

Madelief ( 9 jaar): “Ik vond de spelletjes die ik moest doen wel leuk. Ik voelde me soms niet lekker, maar gelukkig waren papa of mama steeds bij mij. En de verpleegkundigen waren lief, ze schreven zelfs in mijn vriendenboekje.”

Wat doen ze daar?

  • Daar doen we testen en kijken hoe jouw epileptische aanvallen verlopen. We hebben allerlei apparaten om dit te doen zoals een EEG apparaat en video.
  • Vaak geven we minder of geen medicijnen meer.
  • Op de elektrodematjes is bij epileptische aanvallen precies te zien waar deze beginnen.
  • Op deze manier wordt er een soort ‘landkaart’ gemaakt van gebieden die de oorzaak zijn voor de epilepsie. Op deze ‘landkaart’ kan de neurochirurg zien welke delen hij tijdens de hersenoperatie eruit kan halen.
  • Ook willen we weten waar in je hersenen de plekken zitten die bij jou het bewegen en het praten regelen. Daarom doen we in overleg met de neuropsycholoog overdag testjes. Dat gaat zo:

-De elektroden in het matje stimuleren we met kleine stroompjes. Daar voel je niets van; wel kan het zijn dat je hand of je mond gaat bewegen. Ook kan het zijn dat je even niet meer zo goed kan praten. Na de testjes is alles weer normaal.

-Je krijgt kleine opdrachtjes zoals het benoemen van plaatjes, rekenen of aanwijzen van voorwerpen. Het is belangrijk dat je dit geconcentreerd doet en je niet laat afleiden.

  • Na de testjes weten we ook waar de gebieden zitten die bijvoorbeeld jouw bewegen en praten regelen. Dit zijn de gebieden waar de neurochirurg van af moet blijven.

Wat moet je nog meer weten?

  • Als de testen langer duren dan gepland, kan het zijn dat je terug gaat naar de Kinder IC. Daar kunnen we dan nog langer bekijken hoe het gaat met jouw epileptische aanvallen.
  • Het verblijf op de IEMU kan vervelend zijn. Vooral de eerste twee dagen kan je last hebben van hoofdpijn en misselijkheid. Ook kan je oog dicht gaan zitten. Dat komt doordat de wond op je hoofd wat dikker wordt.
  • We gaan toch gewoon door met de testen. Ook als je je niet zo lekker voelt. Dit komt omdat we in een korte tijd veel testen willen doen om echt een goed beeld te krijgen van jouw hersenen. Dat is natuurlijk weer heel belangrijk voor de hersenoperatie.
  • Probeer op die vervelende momenten maar te bedenken waar je het allemaal voor doet: leven zonder epileptische aanvallen.
  • Tijdens het verblijf is er een eigen bezoekregeling. Bezoek mag vrij komen. Maar je bent vaak met de testen bezig en je voelt je misschien niet zo lekker. Daarom adviseren we om niet veel familie of kennissen uit te nodigen.

Als alle uitslagen van de testen bekend zijn, weten we het volgende:

A. We kunnen de hersenoperatie gaan doen. We verwachten dat we de plek die de epileptische aanvallen veroorzaakt helemaal veilig kunnen verwijderen. (Dat is het geval bij 7 van de 10 kinderen).

Petra (16 jaar): ‘Ik vond de griddagen redelijk zwaar, door de aanvallen die er werden opgewekt. Maar door te gaan denken wat die epilepsie de andere 14 jaar met me gedaan heeft, ging ik door. Het team zijn aardige meelevende mensen, je kreeg ook genoeg rust en er konden grapjes worden gemaakt tijdens

het registreren door. Dus het was wel te doen door deze redenen en natuurlijk niet te vergeten de steun van iedereen zoals mijn ouders en mijn zus.’

B. We kunnen de hersenoperatie gaan doen. Maar we verwachten dat we niet alles weg kunnen nemen maar wel een gedeelte. We verwachten dan dat de aanvallen een stuk minder zullen worden.

C. We kunnen de hersenoperatie niet doen. Bij jou ontstaat de epilepsie in een hersengebied dat je niet kunt missen, of de epilepsie is zo verspreid, dat een operatie niet mogelijk is. Dat is natuurlijk heel erg jammer.

Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen

Hoe gaat het dan verder?

A. Je krijgt een operatie van ongeveer tussen de 6 en 8 uur. Daarin halen we de elektroden weg en ook het epilepsiegebied in je hersenen. Meestal kun je een week later naar huis.

B. Je krijgt een operatie van ongeveer tussen de 6 en 8 uur. Daarin halen we de elektroden weg en ook het epilepsiegebied in je hersenen. Meestal kun je een week later naar huis.

C. Je krijgt een operatie van tussen de 2 en 3 uur. Daarin verwijderen we de elektrodematjes. Meestal kun je 3 dagen later naar huis.

  • We brengen je gelijk naar de kinder-IC. Als je 12 jaar of ouder bent of als daar geen plek is, ga je naar de 24-uurs recovery van het UMC gebouw.
  • Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
  • Je ouders mogen weer bij je komen zitten.
  • Je hebt nog steeds de monitor-stickers, het lampje op je vinger.
  • Je hebt een infuus in je hand.
  • Je hebt een verband om je hoofd. Het lijkt een beetje op een tulband.
  • Je blijft rustig in je bed liggen. De verpleegkundige komt regelmatig bij je kijken.
  • Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk of heb je ergens pijn. Zeg het tegen je vader of moeder of tegen de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven. Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
  • Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken.
  • De neurochirurg komt vertellen hoe het gegaan is.

De dag na de operatie mag je meestal weer terug naar de verpleegafdeling. De eerste vier dagen na de operatie voel je je meestal niet zo lekker. De meeste kinderen hebben dan hoofdpijn en slapen nog heel veel. Het maakt daarbij niet zoveel uit of je wel of niet de hersenoperatie hebt gehad. Je moet namelijk herstellen van twee operaties kort na elkaar. Na 4 dagen ga je je meestal weer beter voelen en begin je weer zin te krijgen in eten en spelletjes. Meestal kun je een week later naar huis. Ook al zitten de hechtingen er dan nog in, dat maakt niet uit. De huisarts of de assistent van de huisarts kan deze ook verwijderen.

Soms heeft de kinderneuroloog met jullie afgesproken dat je niet direct naar huis kan. Je gaat dan eerst naar één van de epilepsie- centra. De verpleegkundig specialist bespreekt dit met jou en je ouders tijdens het polikliniek gesprek voor de opname.

Na de implantatie en de hersenoperatie willen we in het WKZ nog een aantal keer kijken hoe het met je gaat.

De eerste keer is ongeveer twee weken na ontslag. Dan spreken jullie met de verpleegkundig specialist. Dit kan telefonisch of op de polikliniek. We bespreken dan:

  • de operatie
  • de genezing en verzorging van de wond
  • het beginnen met school en bezigheden in en om het huis
  • lichamelijke klachten en emoties
  • epilepsie-aanvallen na de operatie
  • de medicijnen
  • welke begeleiding jullie verder willen van de verpleegkundig specialist

De tweede keer is na zes weken. Jullie komen dan naar de poli- kliniek en hebben een afspraak met de neurochirurg. De neurochirurg bekijkt en bespreekt met jullie of het nodig is om een controle MRI-scan van de hersenen te maken. Als dat nodig is, maken we een afspraak voor een MRI-scan. Afhankelijk van de MRI-scan kan dit de laatste afspraak bij de neurochirurg zijn. Als jullie dat willen, kunnen jullie aansluitend nog met de verpleegkundig specialist praten. De verpleegkundig specialist houdt zo lang als je dat wilt met jou contact en belt dan regelmatig om te horen hoe het gaat.

Voor de neurologische controle word je in overleg met jou en je ouders terugverwezen naar je eigen kinderneuroloog. Naast de bezoeken aan je eigen kinderneuroloog kom je dan na 3, 12 en 24 maanden terug in het WKZ. Je hebt een afspraak bij de neuropsycholoog na 12 en 24 maanden.

Dat is dus nog 4 keer naar het WKZ. Dit doen we om gegevens te verzamelen over hoe het met jou gaat na de operatie. Het is noodzakelijk om deze gegevens te verzamelen. Deze gegevens kunnen we later gebruiken als er problemen zijn bij deze behandeling, of als we de operatie willen veranderen.

We hebben deze implantatie en hersenoperatie al vaker bij kinderen gedaan. Het gaat daarna meestal goed met die kinderen.

  • Ongeveer 60 procent van de kinderen heeft helemaal geen aanvallen meer. Dit hangt af van de oorzaak van de epilepsie en het soort operatie.
  • Ongeveer 25 procent van de kinderen heeft nog wel aanvallen, maar minder vaak en minder erg.
  • Bij ongeveer 10 procent van de kinderen helpt de operatie helemaal niet.
  • Bij 5 procent gaat het slechter.

Als je 100 kinderen hebt dan is 1 procent 1 kind. Dus 60 van de 100 kinderen hebben helemaal geen aanvallen meer.

Na de hersenoperatie moet je meestal wel de medicijnen tegen epilepsie blijven nemen. Jouw behandelend neuroloog vertelt of jij je medicijnen mag afbouwen of dat je ze blijft gebruiken. Ongeveer de helft van de kinderen blijft na een succesvolle hersenoperatie medicijnen tegen epilepsie gebruiken.

Mogelijke bijwerkingen van de Grid-implantatie

Bij een Grid-implantatie en hersenoperatie heb je geen last van bijwerkingen. Door een grid-implantatie en hersenoperatie krijg je er dus geen nieuwe klachten bij.

Mogelijke bijwerkingen van de narcose 

Tijdens een narcose krijg je een buisje in je keel, dat helpt om te ademen. Soms heb je daardoor wat keelpijn of klinkt je stem wat anders als je wakker wordt. Dat gaat na een poosje weer over. Door de slaapmedicijnen kun je wat misselijk zijn of moet je overgeven. Je kunt hiervoor medicijnen krijgen van de verpleegkundige in de uitslaapkamer of op de afdeling. Soms kan het even duren voordat je je weer helemaal de oude voelt. Dit is normaal.

Mogelijke complicaties van de Grid-implantatie en hersenoperatie

Zelfs wanneer een operatie helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.

Ook bij een Grid-implantatie en een hersenoperatie gaan de dingen soms anders dan de bedoeling is. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.

Wat kun jij merken van een complicatie na de Grid-implantatie?

  • Zolang er elektrodes in je hoofd zitten, kan je een infectie krijgen. Daarom krijg je altijd antibiotica om een infectie te voorkómen. Een infectie geeft vrijwel nooit blijvende schade. Als we denken dat je een infectie hebt, halen we toch de elektroden er zo snel mogelijk uit. Als je een infectie krijgt, is dat meestal pas na drie dagen. Daarom maken we altijd haast om zoveel mogelijk van het onderzoek vóór die tijd af te ronden.
  • Ook kan er een nabloeding ontstaan, meestal over een elektrodematje heen. Dan doen we een spoedoperatie. Tijdens die operatie zorgen we dat het bloeden stopt. Meestal kunnen de testen daarna gewoon doorgaan. Door de bloeding en de spoedoperatie heb je wel meer kans op een infectie.

De kans op een nabloeding en/of infectie is 5 procent. De kans dat je blijvende hersenschade krijgt is 4 procent.

Wat kun jij merken van een complicatie na de hersenoperatie?

Een hersenoperatie, hoe goed deze ook wordt voorbereid en uitgevoerd, heeft eigen risico’s. De kans dat je blijvende hersenschade krijgt door bijvoorbeeld een nabloeding is heel klein.

Mogelijke complicaties van de narcose

Ernstige complicaties door de narcose komen tegenwoordig nog maar heel weinig voor.

Dat je uit het ziekenhuis mag, betekent nog niet dat je helemaal beter bent. Je moet bijkomen van de ziekenhuisopname:

  • Je lichaam moet weer sterk worden.
  • Je moet langzaam aan weer de gewone dingen gaan doen.
  • Jullie moeten er aan wennen dat je weer thuis bent.
  • Jullie moeten afwachten of je nog aanvallen krijgt of niet.
  • Jullie moeten wennen aan de nieuwe situatie.

Zorg als je thuis bent voor rust en regelmaat. Eet bijvoorbeeld op vaste tijden en ga op een vaste tijd naar bed. Vertel het als je moe bent of ergens last van hebt. Ga een extra dutje doen als je denkt dat dat nodig is.

De wond

De wond is meestal een week na de operatie weer genezen. Als de hechtingen zijn verwijderd, hoeft er geen pleister meer op de wond. Wees de eerste tijd wel voorzichtig met het gebruiken van shampoo in de buurt van het litteken. Verder is het niet goed om met een vers litteken in de zon te zitten. In de eerste zes weken kan je op zonnige dagen beter in de schaduw blijven. Of draag een pet of een sjaaltje op je hoofd.

Als de wond niet goed geneest?

Als de wond:

  • rood is
  • dikker wordt
  • vocht afscheidt

Neem dan contact op met de verpleegkundig specialist of de behandelend neurochirurg:

  • Verpleegkundig specialist Epilepsiechirurgie, Janine Ophorst – van Eck telefoonnummer 088 75 735 69
  • Polikliniek neurologie/neurochirurgie, telefoonnummer 088 75 588 60

School, sport en ontspanning

De genezing gaat meestal beter als je na een tijdje weer de dingen gaat doen die je voor de operatie ook deed. Dat is best spannend, dus let op het volgende:

  • Doe niet alles tegelijk. Begin bijvoorbeeld met een paar uurtjes school. Niet gelijk de hele week. Als dit goed gaat, ga je wat langer of wat vaker.
  • Ga rustig aan weer sporten. Geef eerlijk aan als het niet meer gaat en stop dan.
  • Willen jullie op vakantie naar het buitenland vóór de eerste controle op de polikliniek? Bespreek dit dan met de neurochirurg. Hij kan het beste beoordelen of dit verstandig is.

Emotionele verwerking

Er is veel gebeurd in het ziekenhuis. Je hebt veel mensen gezien, je hebt je ziek gevoeld en alles was anders dan thuis. Misschien denk je vaak na over wat er is gebeurd. En misschien word je daar verdrietig of boos van. Of weet je het allemaal niet meer zo goed en ben je een beetje in de war. Het is belangrijk dat jullie de tijd nemen om alles te verwerken en te praten over wat jullie in het ziekenhuis hebben meegemaakt. Het is natuurlijk ook heel anders omdat je geen of minder epileptische aanvallen hebt. Ook daar moeten jij en jullie gezin aan wennen.

Vermoeidheid

Veel kinderen zijn na de operatie erg moe. Dit komt doordat je lichaam moet herstellen van de operatie. Maar als je slaapt, ver- werk je ook allerlei dingen die je meegemaakt hebt. Misschien slaap je daarom onrustig en droom je veel. Verder lijkt het in het ziekenhuis al gemakkelijk om zelf dingen te doen, maar thuis valt dit vaak tegen. De eerste weken tot maanden is het dan ook noodzakelijk om regelmatig te slapen en het wat rustiger aan te doen. Het duurt zeker drie tot vier maanden voordat de vermoeidheid minder wordt.

Stemmingswisselingen

Je kunt na de operatie last krijgen van stemmingswisselingen. Dan is er het ene moment niets aan de hand en het andere moment voel je je boos, geïrriteerd of verdrietig. De stemmingswisselingen kunnen heel heftig zijn. Ze kunnen het gevolg zijn van de operatie, maar ook een reactie zijn op de opname in het ziekenhuis. Dat is niet leuk maar het hoort er bij en gaat ook weer over.

Opvoeding

Jullie leven is veranderd. Vroeger had je aanvallen en hield ieder- een daar rekening mee. Nu is dat anders en moet iedereen zich weer aanpassen aan de nieuwe situatie. Dat is lastig. Misschien gedraagt iedereen zich wel eens wat anders dan jullie gewend waren.

Je ouders moeten leren dat jij nu meer dingen zelf kan dan vroeger. Dat ze niet meer altijd voor je hoeven te zorgen en op te letten. Om daaraan te wennen kost tijd en energie. Het kan zijn dat de ene persoon in jullie gezin minder tijd nodig heeft om zich aan te passen aan de nieuwe situatie dan de ander. Dan kan het weleens botsen en krijg je misschien ruzie. Zorg dat je aan elkaar uitlegt hoe je je voelt, waar je bang, blij of boos over bent.

Voor professionele begeleiding bij het leren omgaan met emotionele klachten zoals stemmingswisselingen, angst of depressieve klachten kunt u terecht bij één van de epilepsiecentra. Vraag hiervoor een doorverwijzing aan de kinderneuroloog.

Heb je nog vragen over wat er is gebeurd in de ziekenhuisperiode? Schrijf die vragen dan op en neem ze mee naar het volgende bezoek aan het ziekenhuis. Over alles wat we hierboven hebben omschreven kunnen jullie praten met de verpleegkundig specialist.

Contact uitklapper, klik om te openen

Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek kinderneurologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.

Polikliniek Neurologie

088 75 673 70

kinderneuro@umcutrecht.nl

Bereikbaar:
maandag 8.30 tot 12.00 uur
woensdag 8.30 tot 12.00  uur
donderdag 13.30 tot 16.30 uur
vrijdag 8.30 tot 12.00 uur

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

https://www.hetwkz.nl/nl/uw-kind-voorbereiden tips qr code

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?
Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Contact

Afspraken

Praktisch

hetwkz.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet