Je komt naar ons ziekenhuis voor een duplex onderzoek. Dit is een onderzoek van je bloedvaten. Een ander woord voor duplexonderzoek is echodoppler.
Duplex = dubbel of tweevoudig.
Echo = een afkorting van echografie. Dit is een soort filmpje of foto van de binnenkant van je lichaam.
Doppler = de achternaam van een man. Hij wist als eerste hoe je kunt meten hoe snel je bloed door je bloedvaten stroomt.
Met een duplex onderzoek kijkt de dokter naar je slagaders in je hals, je armen en benen of je buik. Een slagader noemen we ook wel een arterie. Daarom zeggen we ook wel eens arteriële duplex.
Zo kan de dokter zien:
- of het bloed goed door je slagaders stroomt
- of er ergens een vernauwing of een afsluiting in je bloedvaten zit
- of de hoofdlichaamsslagader (de aorta) op sommige plekken misschien te wijd is
Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.
Een duplex maken doet geen pijn.
Er mag iemand bij je blijven tijdens het maken van de duplex. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt.
De duplex doen we op de afdeling Radiologie in het UMC-gebouw. Dit noemen we ook wel de röntgenafdeling. Locatie UMC-gebouw – 1e verdieping – receptie 19
Als je binnenkomt in het UMC-gebouw ga je rechtsaf naar de poliklinieken. Aan het eind van de gang aan de linkerkant is receptie 19.
Het WKZ ligt naast het UMC-gebouw. Het UMC-gebouw is het ziekenhuis voor volwassenen. Als je opgenomen bent ga je lopend, zittend in een rolstoel of rijdend in een bed van het ene naar het andere ziekenhuis door een tunnel.
Je hart en de bloedsomloop
Wat doet je hart?
Je hart pompt het bloed in je lichaam rond. Dat gaat de hele dag door, elke dag weer. Het hart trekt eerst samen en ontspant dan weer. Daardoor ontstaat de kracht die nodig is om het bloed door heel je lichaam te pompen. Die pompbeweging noemen we de hartslag of: het kloppen van het hart.
Het hart is heel belangrijk. We noemen het ook wel de motor van ons lichaam.
Waar zit je hart?
Het hart zit in je borstkas. Iets links van het midden. Het zit veilig achter je ribben. Daardoor beschadigt het niet snel als je valt of als je je ergens aan stoot. Het hart is een holle spier, ongeveer zo groot als je gebalde vuist. Het blijft altijd zo groot als je eigen vuist. Het hart groeit namelijk met je mee. Baby’s hebben dus een klein hart en volwassenen een groot hart.
De bloedsomloop
Je bloed stroomt door veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het nuttige stoffen af en het haalt afvalstoffen op. Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen.
Tijdens de reis door je lijf komt het bloed twee keer langs je hart.
- Eén keer maakt het een korte weg. Die noemen we de kleine bloedsomloop.
- Eén keer neemt het een lange route. Die noemen we de grote bloedsomloop.
De kleine bloedsomloop
In de kleine bloedsomloop stuurt het hart bloed naar de longen. Daar neemt het bloed zuurstof op. Die zuurstof heb jij via je longen ingeademd. Het bloed geeft koolzuurgas (een afvalstof) aan de longen af. Dat adem je weer uit. Het bloed met de zuurstof stroomt vanaf de longen, door de longaders, weer terug naar het hart. Daar eindigt het eerste stuk van de reis.
De grote bloedsomloop
Het zuurstofrijke bloed uit de kleine bloedsomloop begint dan aan het tweede stuk van de reis. Dat noemen we de grote bloedsomloop. De grote bloedsomloop zorgt dat overal in je lichaam bloed komt. Van je hersenen tot in je kleine teen. Vanuit je hart komt het bloed eerst in de lichaamsslagader. Die heet de aorta. De aorta vertakt zich als een boom in steeds kleinere bloedvaten (de lichte vaten op de afbeelding). De allerkleinste heten haarvaatjes.
Ze zorgen ervoor dat het zuurstofrijke bloed echt overal komt. Je spieren, hersenen of organen nemen de zuurstof op uit het bloed en geven afvalstoffen aan het bloed af. Het bloed is dan zuurstofarm en het bloedvat heet dan een ader (de donkere bloedvaten op de afbeelding). Uiteindelijk komt al het bloed via één ader (de holle ader) weer in het hart. Dan begint het bloed aan een nieuwe reis.
Hoe werkt het duplex apparaat?
Aan het apparaat zit een soort microfoontje. De medewerker van de röntgenafdeling (de laborant) beweegt het microfoontje over je lichaam. Dat doet geen pijn.
- Het apparaat stuurt geluidsgolven uit met een heel hoge snelheid. Zo hoog dat mensen het niet kunnen horen.
- De geluidsgolven botsen tegen je bloed(vaten). Ze worden teruggekaatst naar het apparaat. Hier voel je niets van.
- Sommige geluidsgolven komen snel terug, andere wat langzamer. Door de verschillen in tijd, kan de computer berekenen hoe je bloedvaten er uitzien.
- Je ziet je bloedvaten op een beeldscherm.
- Een gewone echo is vaak helemaal zwartwit. Met een echodoppler zie je ook kleuren. Zo kan de computer meten hoe snel je bloed stroomt.
- De geluidsgolven zijn niet schadelijk. Ze worden ook gebruikt om ongeboren baby’s in de moederbuik te bekijken.
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Een laborant doet het duplex onderzoek. We doen het onderzoek in een onderzoekskamer. Het is daar half donker. Bij teveel licht zijn de beelden op het scherm niet goed te zien. Er staat een onderzoek tafel en een duplexapparaat met knopjes, lichtjes en een beeldscherm. Er is ook een stoel voor de persoon die bij je blijft. Het onderzoek gaat zo:
- Als dat nodig is, zegt de laborant welke kleren je uit moet trekken.
- Je gaat op de onderzoektafel liggen. Meestal op je rug, het hangt er vanaf welke bloedvaten we onderzoeken.
- Eerst smeert de laborant wat gel op de plek die we gaan onderzoeken. Het lijkt op haargel. Het voelt een beetje koud en plakkerig aan.
- Daarna glijdt de laborant met het microfoontje over je hals, arm, been of buik. Je voelt een lichte druk op die plek, maar het doet geen pijn.
- Je hoort een soort zoemend geluid. Dat is het stromen van je bloed.
- Op het beeldscherm kun je zelf meekijken. Je ziet een filmpje van de bloedvaten die we onderzoeken. De beelden lijken misschien niet duidelijk, maar de laborant weet precies waar hij naar moet kijken.
- Tijdens het onderzoek blijf je rustig liggen. De laborant beweegt het microfoontje langs verschillende kanten over je hals, arm, been of buik. Zo krijg je duidelijke echobeelden.
- Als het nodig is, doet de laborant een band (stuwband) om je arm of been.
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Na het duplex onderzoek
Na het onderzoek vegen we de gel weer van je lichaam af. Je mag je weer aankleden. Daarna kun je terug naar huis of naar de afdeling.
De uitslag
De uitslag krijg je van de dokter, die het duplex onderzoek aan vraagt. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende afspraak. De dokter bespreekt dan met jou en je ouders hoe je bloedvaten er uit zien.
Bijwerkingen
Bij een duplex onderzoek heb je geen last van bijwerkingen. Door een duplex onderzoek krijg je er dus geen nieuwe klachten bij.
Complicaties
Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Bij een duplex onderzoek is er geen kans op complicaties. Een duplex onderzoek is veilig. Je wordt er niet ziek van. Je klachten worden er ook niet erger door.
Contact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de afdeling radiologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Radiologie
De polikliniek is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.