Je komt in ons ziekenhuis voor een bronchoscopie. Dat is een kijkonderzoek van je luchtwegen. De dokter gebruikt hiervoor een speciale doorzichtige buis (of een slang) met daaraan een lampje en een kleine camera. Dat noemen we een scoop.
Bronchoscopie bestaat uit twee woorden:
- broncho komt van bronchiën, dat betekent luchtwegen
- scopie betekent kijkonderzoek
Tijdens een bronchoscopie kan de dokter:
- kijken in je luchtwegen en zien of er afwijkingen aan je luchtwegen zijn
- een stukje weefsel afnemen voor onderzoek, dat noemen we een biopt
- slijm wegzuigen om bijvoorbeeld te kweken (kijken of er bacteriën inzitten)
- je longen spoelen om te kijken of er bacteriën in het spoelsel zitten. Dit noemen we een BAL (broncho alveolaire lavage)
- na een verslikking met bijvoorbeeld een nootje, legoblokje of kraal dit verwijderen
De dokter vertelt van tevoren wat hij tijdens de bronchoscopie bij jou gaat doen.
Van de bronchoscopie zelf merk je niks, want je bent onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan helemaal niets meer.
De bronchoscopie duurt meestal ongeveer 40 minuten, maar dat hangt af van wat de dokter allemaal tegenkomt tijdens het kijken.
Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen de hele dag bij je blijven, ook op de operatiekamer totdat je gaat “slapen”. Alleen niet tijdens de bronchoscopie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.
Een geplande bronchoscopie gebeurt meestal tijdens een dag opname. Dat betekent dat je enkele uren voor de bronchoscopie naar het ziekenhuis komt, en dezelfde dag weer naar huis mag. Je hoeft dus ’s nachts niet te blijven slapen. Meestal kun je enkele uren na de bronchoscopie weer naar huis. Als dat niet zo is, vertelt de dokter dat aan jullie.
Soms is er wat meer spoed, bijvoorbeeld bij een verslikking. Dan kan een bronchoscopie op elk moment van de dag of soms ‘s nachts plaatsvinden.
Als je naar het ziekenhuis komt, ga je meestal naar de dagbehandeling of een andere afdeling.
Op de dag van de opname melden jullie je bij de opnamebalie. Locatie WKZ 1e verdieping. Met de ronde lift omhoog, dan ben je er gelijk.
Je longen
Ademen met je longen
Iedereen heeft twee longen: ze zitten in je borst naast je hart. Daarmee haal je adem. Je krijgt lucht binnen. In lucht zit zuurstof. Zuurstof heb je nodig om te kunnen leven. Je lichaam verbruikt de zuurstof en maakt er dan koolzuurgas van. De lucht komt binnen door je neus en mond en gaat door een grote buis en kleinere takjes naar je longen. Die grote buis noemen we de luchtpijp. De kleine takjes noemen we luchtwegen (bronchiën).
Je longen lijken wel een omgekeerde boom, de luchtpijp is de stam. Op de tekening kun je dat goed zien. Onder aan de luchtpijp zie je twee takken. Aan elke tak zit een long met verdere vertakkingen van de luchtwegen. Een long heeft aan het uiteinde van de takjes longblaasjes. Rondom elk longblaasje zit een héél dun vliesje met bloedvaatjes. Hier stroomt je bloed doorheen.
In je bloed zitten verschillende bloedcellen. De rode bloedcellen in je bloed nemen zuurstof uit je longen op. Ze brengen de zuurstof dan verder naar de rest van je lichaam. Rode bloedcellen halen ook koolzuurgas op in je lichaam. Ze geven het koolzuurgas weer terug aan je longen. Dit koolzuurgas blaas je uit als je uitademt. Je neus, mond, luchtpijp en longen samen noemen we je luchtwegen.
Hoe werkt een bronchoscoop?
Bij een bronchoscopie gebruikt de dokter een bronchoscoop. Dat is een speciale doorzichtige buis of een soepele slang. Aan het uiteinde zit een klein lampje en een minicamera. De camera geeft beelden door aan een beeldscherm. De dokter kan dan de binnenkant van je luchtwegen op het beeldscherm zien. Hij kan ook foto’s maken van de beelden die hij ziet.
De buisbronchoscoop is van binnen hol. De dokter kan door deze opening andere slangetjes of buisjes naar binnen schuiven. Bijvoorbeeld om slijm weg te zuigen, om met een pakkertje iets weg te halen of om een hapje longweefsel (biopt) te kunnen nemen. Een biopt is niet groter dan een korrel hagelslag. Het biopt onderzoeken we later in het laboratorium.
Ook kan de dokter door de holle buis of via een zijkanaaltje van de slang wat water in je longen laten lopen en het direct weer opzuigen. Het water onderzoeken we later in het laboratorium. We kijken dan bijvoorbeeld of er bacteriën in zitten. Tijdens de narcose komt er lucht door de bronchoscoop om je te helpen met ademhalen.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Een tijdje vóór de bronchoscopie, heb je een afspraak op de POS poli. POSpoli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.
Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan niks van de bronchoscopie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen geeft. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de bronchoscopie klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.
De POSpoli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8.
Op de POSpoli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POSverpleegkundige of met de slaapdokter.
Wat gebeurt er op de POSpoli?
Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:
- welke ziektes je hebt gehad
- of je koorts hebt
- of je verkouden bent
Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.
Ze bespreken met jou en je ouders:
- hoe het gaat als je onder narcose gaat
- hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: met een prik of met een kapje
- wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent
Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POSverpleegkundige of de slaapdokter!
Op de POSpoli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.
Voor ouders
- Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al voor de bronchoscopie niet meer mag nemen. Overleg dit voor de opnamedag al met de arts.
- Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
- Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor latex? Meld dit dan altijd.
- (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.
- Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan:
-twee dagen voor de narcose geen DKTP- en meningokokken-vaccinatie
-twee weken voor de narcose geen BMRvaccinatie
- Je komt naar de polikliniek en meldt je bij receptie 5. Als je aan de beurt bent, ga je naar de longfunctiekamer.
- Er mag de hele tijd iemand bij je blijven. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt.
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
De operatiedag
In “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat we de bronchoscopie doen. Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:
Thuis
- Je mag ’s ochtends niet meer eten en drinken. Dat heet nuchter zijn.
Op de verpleegafdeling
- Je komt op de verpleegafdeling en krijgt een bed.
- De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.
- Als je wilt kun je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken
- Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
- Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.
- Als je astma hebt, moet je misschien nog een pufje nemen.
- Als je aan de beurt bent, ga je in bed of bij je ouder op de arm.
- Jullie gaan samen naar de wachtruimte (holding) bij de operatiekamer.
In de holding
- Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige doen operatiekleding over hun eigen kleding. Zo blijft alles schoon in de OK.
- De medewerkers van de operatiekamer (met een groen pak en een muts) komen jullie ophalen. Meestal stellen ze nog wat vragen aan jou en je ouders.
- Ze nemen jou, één van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.
In de operatiekamer
- Je gaat op de operatietafel liggen.
- Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt.
- Je krijgt drie monitor stickers op je borst geplakt.
- Je krijgt de narcose met een kapje of een prik.
- Als je slaapt, gaat je vader of moeder terug naar de afdeling.
- De kinderlongdokter (of een dokter die daarvoor leert) doet de bronchoscopie.
In de uitslaapkamer
- Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
- Eén van je ouders mag bij je komen zitten.
- Je hebt nog steeds de monitor stickers en het lampje op je vinger.
- Je hebt een infuus in je hand.
- Als je goed wakker bent, rijden ze je met bed en al weer naar de afdeling
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Na de bronchoscopie
Terug op de afdeling
Als je weer op de afdeling bent, mag je rustig in je bed blijven liggen. De verpleegkundige komt regelmatig bij je kijken.
Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk of heb je ergens pijn. Zeg het tegen je vader of moeder of tegen de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven. Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
Je mag pas weer drinken als de verdoving in je keel is uitgewerkt.
De dokter komt vertellen hoe het gegaan is.
Voor ouders
Naar huis:
- Ga niet met uw kind op de fiets.
- Bent u met de auto? Zorg dan dat u met z’n tweeën bent. Uw kind kan misselijk worden en overgeven. Dan is het lastig om zowel op uw kind als op het verkeer te letten.
- U kunt ook een taxi bespreken.
De uitslag
De uitslag krijg je van de dokter die de bronchoscopie aanvraagt. Dat gebeurt meestal al kort na de ingreep, maar kan ook tijdens de eerstvolgende afspraak. De dokter bespreekt dan met jou en je ouders wat hij tijdens de scopie gezien heeft. Ook vertelt hij wat er uit het onderzoek van het afgenomen slijm, spoelsel of weefsel is gekomen.
Bijwerkingen
Mogelijke bijwerkingen van de narcose
Door de slaapmedicijnen kun je wat misselijk zijn of moet je overgeven. Je kunt hiervoor medicijnen krijgen van de verpleegkundige in de uitslaapkamer of op de afdeling.
Soms kan het even duren voordat je je weer helemaal de oude voelt. Dit is normaal.
Mogelijke bijwerkingen van de bronchoscopie
Om in je longen te kunnen kijken, schuift de dokter de bronchoscoop via je mond en je keel naar je longen. Hierdoor kan je naderhand:
- keelpijn hebben
- hoesten
- schor zijn
Dat gaat na een poosje weer over.
Als de dokter ook een stukje weefsel heeft weggenomen (biopt), kan het zijn dat je wat bloed ophoest. Als de dokter je longen gespoeld heeft, kun je ’s avonds koorts krijgen. Ook kan ademhalen dan een beetje pijnlijk zijn. Je mag dan iets innemen tegen de pijn.
Al deze bijwerkingen zijn na één of twee dagen weer weg.
Complicaties
Mogelijke complicaties van de narcose
Ernstige complicaties door de narcose komen tegenwoordig nog maar heel weinig voor.
Mogelijke complicaties van de bronchoscopie
Zelfs wanneer een kijkonderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties. Ook bij een bronchoscopie gaan de dingen soms anders dan de bedoeling is. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.
Wat kun jij merken van een complicatie?
Als de dokter een stukje weefsel heeft weggenomen (biopt), kan het zijn dat er een bloeding ontstaat. Meestal is het niet ernstig en hoeven we er iets aan te doen. Als er complicaties zijn, blijf je langer in het ziekenhuis.
Heb je nog vragen?
Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.
Voor vragen over bronchoscopie kun je bellen met de afdeling kinderlongziekten, telefoonnummer 088 75 547 57
Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedagogisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:
- Telefonisch: kantoordagen van 09.00 16.00 uur, 088 75 754 24
- Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl
- Persoonlijk: kantoordagen van 13.30 14.30 uur, 4e verdieping, richting sportdakterras, eerste deur links na de klapdeur
Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.
Contact uitklapper, klik om te openen
Polikliniek Kinderlongziekten
De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
Is uw kind onder behandeling in het CF-centrum en is er een probleem waarvoor u direct advies nodig hebt buiten kantooruren: 06-10880156
Als er zich tijdens de behandeling van de aandoening van uw kind situaties voordoen waarbij u direct advies nodig heeft, dan kunt u tijdens kantooruren contact opnemen met de polikliniek longziekten: 088-7554757.
Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met uw huisarts.