Terug

Staaroperatie bij kinderen

Staaroperatie bij kinderen

Patiëntfolder

Informatie voor ouders

Uw kind komt voor een onderzoek, behandeling of ingreep naar het ziekenhuis. Ieder kind en iedere ouder beleeft dit op zijn eigen manier. Het kan zijn dat er sprake is van spanning of onzekerheid. U en uw kind krijgen te maken met een nieuwe wereld, nieuwe mensen en onbekende situaties. Wij vinden het belangrijk om u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden. Maar ook om u te informeren over wat er gaat gebeuren. Als jullie weten wat jullie te wachten staat, geeft dat een gevoel van zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts bespreekt met u, en als het mogelijk is ook met uw kind:

  • Waarom uw kind dit onderzoek, deze behandeling of ingreep krijgt
  • Hoe we dit onderzoek, deze behandeling of ingreep doen

Thuis stellen kinderen vaak meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Lees de folder éérst zelf. Zodat u goed weet wat er gaat gebeuren. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Oudere kinderen kunnen natuurlijk zelf (mee)lezen. Bespreek achteraf samen of alles duidelijk is. Schrijf eventuele vragen op, zodat jullie die nog kunnen stellen in het ziekenhuis.

Verderop staan tips hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek, de behandeling of de ingreep.

Jongeren en WGBO: jouw rechten in de medische zorg

https://www.hetwkz.nl/nl/voorlichting/jongeren-en-wgbo/folder wgbo qr code

Je komt in ons ziekenhuis voor een operatie: de staaroperatie. Jij hebt nu één of twee ogen waarmee je niet goed kunt zien. Dat komt omdat de lens niet helemaal doorzichtig is. Dat noemen we een troebele lens of staar.

Bij de staaroperatie haalt de dokter de troebele lens weg. De dokter kan tijdens dezelfde operatie in plaats van de troebele lens een kunstlens in je oog zetten. Maar dat doet hij niet altijd. Dat hangt bijvoorbeeld af van je leeftijd. De dokter spreekt met jullie af wat hij gaat doen tijdens de staaroperatie. 

Van de operatie zelf merk je niks, want je bent onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan helemaal niets meer.

De operatie duurt ongeveer 45 minuten.

Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen de hele dag bij je blijven. Alleen niet tijdens de operatie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.

De staaroperatie gebeurt meestal tijdens een dagopname. Dat betekent dat je één uur voor de operatie naar het ziekenhuis komt, en dezelfde dag weer naar huis mag. Je hoeft dus ’s nachts niet te blijven slapen. Een paar uur na de operatie mag je weer naar huis.

Als je naar het ziekenhuis komt, ga je naar de dagbehandeling.

Je ogen

Je ogen werken eigenlijk net als een fotocamera.

Een fotocamera krijgt lichtstralen binnen. De lenzen zorgen ervoor dat die precies op de “filmplaat” terecht komen. Ondertussen kun je nog scherp stellen. De echte foto krijg je pas als je hem print. Met je ogen gaat het net zo. In je ogen komt licht binnen. Via lenzen komt dit licht op je netvlies. Daar wordt het licht omgezet in signalen. Die gaan via de oogzenuw naar een speciaal gedeelte van je hersenen. Daar wordt een beeld gevormd.

Eigenlijk zie je dus pas iets als de signalen in je hersenen aankomen. Dat gaat allemaal zo razendsnel en achterelkaar door, dat je daar niets van merkt. Je ziet gewoon de hele dag door alles. Zien doe je dus eigenlijk met je ogen èn met je hersenen.

Het oog bestaat uit:

  1. de oogbol
  2. de oogzenuw
  3. oogspieren
  4. oogleden
  5. traanklieren en buisjes

De oogbol bestaat (van voor naar achteren) uit:

De oogrok, dat is het witte gedeelte van je oog. Dat noemen we sclera.

  1. Een gedeelte van de oogrok is doorzichtig. Dat heet hoornvlies of cornea.

Het regenboogvlies of de iris. Dat zit achter het hoornvlies. De iris is het gekleurde gedeelte van je oog. Daaraan zie je dus wat voor kleur ogen je hebt. Blauw, bruin of groen.

  1. De iris regelt hoeveel licht er in je oog binnenkomt. In je iris zit namelijk een ronde opening. Dat is de pupil. De pupil zie je aan de buitenkant van het oog als het zwarte rondje. Het is zwart, omdat het in je oogbol donker is. Als er veel licht op je oog valt, wordt je pupil kleiner. Als het donker wordt, wordt je pupil juist groter. Hij moet dan zoveel mogelijk licht proberen op te vangen.
  2. Je iris is ook de scheiding tussen de voorste en de achterste oogkamer.

De lens zit weer achter je iris. De lens lijkt een beetje op een vergrootglas.

Achter de lens zit een gelei-achtig gedeelte, het corpus vitreum. We noemen dit ook wel glasvocht of het glasachtig lichaam. Het vult de hele achterste oogkamer.

Helemaal achter in de oogbol ligt het netvlies. Dat noemen we ook de retina.

  1. Het netvlies bestaat uit miljoenen zintuigcellen.
  2. Deze vangen de lichtstralen op en zetten ze om in signalen die via de oogzenuw naar de hersenen gaan.

In het midden van het netvlies zit de ‘gele vlek’. Een ander woord is macula lutea. Deze vlek zorgt ervoor dat we hele kleine dingen kunnen zien.

De oogzenuw

De oogzenuw is het eerste gedeelte van de oogzenuwbaan. De oogzenuw zit aan de achterkant van de oogbol als een stekker in een stopcontact. De plek waar de oogzenuw vast zit aan de oogbol heet de papil. Met de oogspiegel kan de oogarts deze plek bekijken.

Op de plaats van de papil zit geen netvlies. Met dit gedeelte kun je dus niet zien. Het wordt daarom de blinde vlek genoemd.

In de oogzenuw zitten ruim 1 miljoen zenuwvezels. Elke zenuwvezel geeft tegelijkertijd verschillende signalen aan de hersenen door. Het gedeelte in je hersenen dat de signalen uit de oogzenuwen opvangt, noemen we het zienscentrum.

De oogzenuwen van het rechter- en het linkeroog kruisen elkaar achter in je hoofd. Signalen van je rechteroog komen daardoor in het zienscentrum links. Signalen uit je linkeroog komen in het zienscentrum rechts.

De oogspieren

De oogspieren zitten met één uiteinde vast achter in de oogkas en met het andere uiteinde aan de buitenkant van de oogbol. Er zijn vier rechte oogspieren, die boven, onder en aan de twee zijkanten van het oog zitten. Hiermee kan het oog naar boven, onderen en opzij worden gedraaid. Ook zijn er twee schuine oogspieren, die zorgen voor het schuin naar boven en beneden kijken.

De oogleden

De oogleden kun je zelf zien. Het zijn de twee gedeelten waarmee je je ogen sluit. De oogleden beschermen je ogen tegen:

  1. Uitdroging, er is altijd een heel dun laagje traanvocht op je oog, daarom glimmen je ogen een beetje. Als je knippert met je ogen wordt het traanvocht dat op het hoornvlies ligt steeds ververst.
  2. Fel licht, je knijpt je ogen tot spleetjes. Daardoor komt er minder licht door de pupil in je oog en word je niet verblind.
  3. Vreemde voorwerpen die op je afkomen. Als dat gebeurt, zorgt een reflex ervoor dat je oogleden snel dichtgaan.

De traanklieren, kanaaltjes en traanbuis

Je traanklieren maken traanvocht. Traanvocht beschermt je ogen tegen uitdrogen, vuil en stof. De traanklieren liggen onder het bovenste ooglid. Het traanvocht vloeit uit de traanklier als een dun laagje over de voorkant van je oog. Je traankanaaltjes zorgen ervoor dat het traanvocht via de traanzak weg kan lopen.

Het traanvocht gaat via de traanbuis naar je neusholte. De traankanaaltjes zitten aan de kant van je neus in allebei je oogleden. Als je huilt, komt er extra traanvocht. Dat extra vocht zoekt een uitweg. Het rolt als tranen uit je ogen.

En via de traankanaaltjes, de traanzak en traanbuis komt er veel vocht tegelijk in je neus waardoor je begint te snotteren.

Wat is staar

In de tekening van het oog kun je zien waar de lens zit. De ooglens lijkt op de lens in een fototoestel. Door de lens komen alle beelden van buitenaf scherp op je netvlies. Als deze lens niet meer doorzichtig is, noemen we het een troebele lens. De beelden komen daardoor niet goed op het netvlies. Dat betekent dat jij dus niet goed ziet. Bij water is dat net zo. Kraanwater noemen we helder. En water in een sloot noemen we troebel. Daar kun je ook niet doorheen kijken. Een ander woord voor een troebele lens is staar of cataract.

Als je al jong staar hebt, is het belangrijk dat de dokter je snel opereert. Zo zorgen we er voor dat je ook later goed kan blijven zien.

Wanneer kan je staar krijgen?

  1. Al bij je geboorte, dit noemen we aangeboren staar. Het kan zijn dat je vader of moeder ook staar had als kind. Dan noemen we het erfelijk.
  2. Na een beschadiging van je oog. Bijvoorbeeld als je een tak in je oog krijgt.
  3. Door bepaalde ziekten.
  4. Na een oogoperatie.
  5. Na een ontsteking in je oog.
  6. Door bepaalde medicijnen.

Hoe merk je dat je staar hebt?

  1. Je ziet niet goed, alles is een beetje vaag.
  2. Je pupil is niet zwart, maar grijs of zelfs wit.
  3. Misschien kijk je wel een beetje scheel.
  4. Soms wiebelen je ogen de hele tijd een heel klein beetje.

Als je staar in allebei je ogen hebt, merken jij en je ouders dat meestal snel. Als je staar in één oog hebt, valt dit meestal niet zo snel op.

Wat doen we bij staar?

Er zijn verschillende mogelijkheden:

Als de ooglens maar een beetje troebel is, doen we het volgende:

  1. Je krijgt oogdruppels om de pupil wijder te maken. Dan kun je langs het troebele gedeelte kijken.
  2. Bij kinderen onder 7 jaar plakken we het goede oog af. Zo wordt je oog met staar niet ‘lui’. Een oog met staar wil namelijk graag het goede oog al het kijkwerk laten doen.

Is jouw ooglens helemaal troebel, dan krijg je een staaroperatie.

Dat kunnen we op twee manieren doen:

  1. De troebele lens halen we weg. De dokter plaatst een kunstlens in je oog. We noemen dat een intra-oculaire lens.

Intra = binnenin

Oculair = wat met het oog te maken heeft

  1. De troebele lens halen we weg. De dokter plaatst géén kunstlens in je oog als je jonger bent dan 1 of 2 jaar, omdat het oog dan nog groeit. Als we dan een kunstlens in je oog zetten, is de sterkte na een tijdje niet meer goed. De kunstlens kunnen we later alsnog plaatsen. Dit gebeurt als het dragen van contactlenzen of bril niet meer gaat of niet wenselijk is.

Wil je graag weten wat de dokter doet bij de staaroperatie? Lees dan het volgende:

  1. De dokter maakt kleine openingen in je oog.
  2. De troebele lens wordt uit het lenszakje gezogen. Dit heet lensaspiratie.
  3. De dokter plaatst de kunstlens in het lenszakje.
  4. De wondjes maakt de dokter dicht met een oplosbare hechting.

Hoe kun je zonder kunstlens toch goed zien?

Er zijn verschillende mogelijkheden:

Een bril

Als je aan twee ogen bent geopereerd, is een bril één van de oplossingen. Om weer scherp te zien heb je een bril nodig waarvan de glazen het werk van een normale ooglens kunnen doen. Deze brillenglazen zijn dik.

Voordelen:

  1. Een bril is makkelijk in het gebruik.
  2. Een bril is veilig voor je ogen.

Nadelen:

  1. Een bril kan zwaar zijn op de neus.
  2. Bij sporten is zo’n bril niet zo handig.

Contactlenzen

Dit zijn kleine ronde lensjes die direct op je oog komen. Deze kunnen we ook bij babies plaatsen.

Voordelen:

  1. De meeste kinderen kunnen goed contactlenzen verdragen.
  2. De contactlens komt dag en nacht op het geopereerde oog.

Nadelen:

  1. Het in en uit doen van de contactlens kan lastig zijn. Vooral als je het (nog) niet zelf kunt.
  2. Een contactlens kan kwijtraken als je in je oog wrijft.
  3. Je oog kan geïrriteerd of ontstoken raken.
  4. Je moet de lens daarom goed schoon houden. De contactlensspecialist vertelt je hoe lang je de lenzen in mag houden. En wanneer en hoe je ze schoonmaakt.

Sommige kinderen dragen afwisselend contactlenzen of een bril.

Een leesbril

Eén van de taken van je ooglens is scherp stellen van veraf naar dichtbij (= accommoderen). De bril, contactlenzen of kunstlens zorgen er alleen voor dat je goed in de verte kunt kijken. Daarom moet je ook een lees- of bifocale bril gebruiken. Vanaf 6 jaar kun je ook multifocale glazen gebruiken.

Een leesbril heeft glazen die ervoor zorgen dat je dichtbij goed kunt zien. De leesbril zet je alleen op als je wilt lezen of schrijven.

Een bifocale bril heeft speciale glazen. Als je rechtuit kijkt, kun je veraf goed zien. Als je naar beneden kijkt (bijvoorbeeld om een boek te lezen) kun je dichtbij goed zien. Een bifocale bril kun je altijd dragen. Een leesbril of bifocale bril krijg je als je ongeveer 4 jaar bent.

Je oog afplakken (amblyopiebehandeling)

Amblyopie = lui oog

Als je een troebele of geen lens in je oog hebt, krijgen je hersenen geen goed beeld meer door via je oogzenuw. De hersenen krijgen dan niet meer genoeg prikkels om hun werk goed te doen.

Je kunt het vergelijken met planten: Planten(= hersenen) hebben water en licht (= prikkels) nodig om het goed te doen. Als ze daar te weinig van krijgen, groeien ze niet. Soms hangen ze zelfs slap. Geef je ze daarna weer genoeg water en licht dan gaan de planten het weer goed doen.

Na de staaroperatie controleren we heel goed of jij beter gaat zien. De orthoptist (dat is iemand die veel weet over scheelzien en luie ogen) controleert vaak de sterkte van de bril of de contactlens. Een bril of één of twee contactlenzen is vaak niet genoeg om je hersenen wel genoeg prikkels te geven.

Je kunt het weer vergelijken met planten: Als een grote en een kleine plant (= een goed en een geopereerd oog) naast elkaar staan neemt de grote plant al het licht en het water van de kleine plant weg. De kleine plant kan dan niet goed groeien. Alleen meer water en licht (= een lens of bril) geven is dan niet genoeg. We moeten zorgen dat de kleine plant een bepaalde tijd meer licht en water krijgt dan de grote plant.

Bij je ogen kan het daarom nodig zijn om je goede oog af te plakken. Zo zorgen we ervoor dat je hersenen meer prikkels krijgen via je ‘slechte’ oog. De hersenen gaan dan harder werken en jij gaat beter zien. Je oog wordt dan niet lui.

We stoppen met het afplakken van je oog als je weer goed genoeg ziet. Meestal is dat als je ongeveer 7 jaar bent.

De orthoptist vertelt wanneer en hoe lang je je oog af moet plakken. Hiervoor krijg je speciale pleisters.

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Een tijdje vóór de staaroperatie heb je afspraak op de POS-poli. POS is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een operatie onder narcose.

Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan niks van de staaroperatie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden.

De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de staaroperatie klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.

De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping .

Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter.

Wat gebeurt er op de POS-poli?

Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:

  1. welke ziektes je hebt gehad
  2. of je koorts hebt
  3. of je verkouden bent
  4. of je medicijnen gebruikt

Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag.

Ze bespreken met jou en je ouders:

  1. hoe het gaat als je onder narcose gaat
  2. hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: met een infuus of met een kapje.

Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS-verpleegkundige of de slaapdokter! ze kunnen je in contact brengen met de Medisch Pedagogische Zorg, daar werken mensen die jou kunnen helpen.

Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.

Voor ouders

  1. Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de staaroperatie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts.
  2. Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
  3. Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor pleisters? Meld dit dan altijd.
  4. (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.

Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan:

  1. twee dagen voor de narcose geen COVID< DKTP- en meningokokken-vaccinatie
  2. twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

De staaroperatie

In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat je geopereerd wordt. Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:

Thuis

  1. Je mag ’s ochtends niet meer en maar wel wat drinken drinken. Kijk op Anesthesie in - Het WKZ voor de laatste informatie hier over.

Op de verpleegafdeling

  1. Je komt op de verpleegafdeling en krijgt een bed.
  2. De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.
  3. Als je wilt kun je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken.
  4. Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
  5. Ook krijg je oogdruppels.
  6. Misschien krijg je een drankje of pilletje.
  7. Als je aan de beurt bent, ga je in bed of bij je ouder op de arm.
  8. Jullie gaan samen naar de wachtruimte (holding) bij de operatiekamer.

In de holding

  1. Eén van je ouders en de medisch pedagogisch zorgverlener of verpleegkundige doen operatie-kleding over hun eigen kleding. Zo blijft alles schoon in de OK.
  2. De medewerkers van de operatiekamer komen jullie ophalen. Ze stellen nog wat vragen aan jou en je ouders.
  3. Ze nemen jou, één van je ouders en de medisch pedagogisch zorgverlener of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.

In de operatiekamer

  1. Je gaat op de operatietafel liggen.
  2. Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt.
  3. Je krijgt drie monitor-stickers op je borst geplakt.
  4. Je krijgt de narcose met een kapje of een infuus.
  5. Als je slaapt gaat je vader of moeder terug naar de afdeling.
  6. De dokter doet de operatie.

In de uitslaapkamer

  1. Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
  2. Eén van je ouders mag bij je komen zitten.
  3. Je hebt nog steeds de monitor-stickers, het lampje op je vinger.
  4. Je hebt een infuus in je hand.
  5. Je oog dat geopereerd is, is afgeplakt.
  6. Als je goed wakker bent, rijden ze je met bed en al weer naar de afdeling

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

Terug op de afdeling

  1. Als je weer op de afdeling bent, mag je rustig in je bed blijven liggen. De verpleegkundige komt regelmatig bij je kijken.
  2. Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk of heb je ergens pijn. Zeg het tegen je vader of moeder of tegen de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven. Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
  3. Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken.
  4. De dokter komt vertellen hoe het gegaan is.
  5. Een paar uur na de operatie mag je weer naar huis.

Weer thuis

  1. Na 24 uur mag het verband van je oog af.
  2. Bij de controle afspraak haalt de oogarts de pleister eraf.
  3. De eerste weken na de operatie krijg je oogdruppels.

Voor ouders: Naar huis

  1. Ga niet met uw kind op de fiets.
  2. Bent u met de auto? Zorg dan dat u met z’n tweeën bent. Uw kind kan misselijk worden en overgeven. Dan is het lastig om zowel op uw kind als op het verkeer te letten.
  3. U kunt ook een taxi bespreken.

De vervolgafspraak

De eerste controle is één dag na de operatie. De dokter bekijkt dan je oog. Ook bespreekt hij met jou en je ouders hoe het verder gaat. Zoals je al eerder hebt kunnen lezen moet je nog vaker terugkomen voor controle.

Bijwerkingen

Mogelijke bijwerkingen van de narcose

Tijdens een narcose krijg je een buisje in je keel, dat helpt om te ademen. Soms heb je daardoor wat keelpijn of klinkt je stem wat anders als je wakker wordt. Dat gaat na een poosje weer over. Door de slaapmedicijnen kun je wat misselijk zijn of moet je overgeven. Je kunt hiervoor medicijnen krijgen van de verpleegkundige in de uitslaapkamer of op de afdeling. Soms kan het even duren voordat je je weer helemaal de oude voelt. Dit is normaal.

Mogelijke complicaties van de staaroperatie

Zelfs wanneer een operatie helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties. Ook bij een staaroperatie gaan de dingen soms anders dan de bedoeling is. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.

Wat zijn de complicaties vlak na de operatie?

Soms kan de pupil van het oog na de operatie wat anders van vorm worden. Dit is niet erg. Je gaat daardoor niet anders zien.

Er kan een bloeding of ontsteking in je oog komen. Als je oog ontstoken is, wordt je oog rood, ga je duidelijk minder goed zien en doet je oog pijn. Zeg dit direct tegen je ouders. Zij kunnen dan onmiddellijk contact opnemen met de polikliniek oogheelkunde.

Wat zijn de complicaties jaren na de operatie?

Als je aangeboren staar hebt, betekent dat de vorming van je oog vóór de geboorte niet helemaal goed is gegaan. Daarom kunnen er ook een aantal jaren na de operatie nog problemen ontstaan.

Bijvoorbeeld:

  1. Verhoogde oogdruk (= glaucoom)
  2. Netvliesloslating
  3. Nastaar, dat betekent dat het kapsel van de lens dat in je oog blijft zitten weer troebel wordt. De dokter kan dit dan weer opereren of met een andere behandeling weghalen.

Het is daarom erg belangrijk dat je altijd naar de controles bij de oogarts gaat.

Mogelijke complicaties van de narcose

Ernstige complicaties door de narcose komen tegenwoordig nog maar heel weinig voor.

Wat mag je wel, wat mag je niet

  1. Wrijf zo min mogelijk in je ogen. Dan geneest het beter.
  2. Als het oogverband eraf is, na de eerste polikliniek afspraak, mag je weer douchen. Hou het geopereerde oog wel zo goed mogelijk dicht tijdens het douchen.
  3. Zoals afgesproken moet je je ogen druppelen na de eerste polikliniek afspraak.
  4. Als je dat prettig vindt, kan je de eerste dagen na de operatie een zonnebril opzetten als je naar buiten gaat. Dat beschermt je ogen tegen fel licht en tegen stof.
  5. De eerste 10 dagen mag je niet zwemmen in chloorwater.
  6. Je kunt na enkele dagen gewoon weer naar school.
  7. Je mag 2 weken niet gymen, sporten en in de zandbak spelen.

Heb je nog vragen?

  1. Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.
  2. Voor vragen over de staaroperatie kun je bellen met de afdeling Orthoptie: telefoonnummer 088 75 599 43 (maandag t/m donderdag) of e-mailen naar c.mailoog@umcutrecht.nl.

Voor andere vragen of advies kun je bellen met de Medisch Pedagogische Zorg:

  1. Telefonisch: kantoordagen van 09.00 - 16.00 uur, 088 755 4224
  2. Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl
  3. Polikliniek: inloopspreekurr psychosociale zorg. voor informatie kijk je op de website

Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Polikliniek Oogheelkunde

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

https://www.hetwkz.nl/nl/uw-kind-voorbereiden tips qr code

Contact

Afspraken

Praktisch

hetwkz.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet