De dokter heeft met jou en je ouders besproken dat je een slangetje in je neus krijgt. met 'slangetje' bedoelen we een soort zacht, slap buisje. Het heet een maagsonde. Meestal zeggen we gewoon sonde. Via de sonde kunnen vloeistoffen direct naar je maag. Je hoeft dan niet zelf te drinken en te eten. Soms gebruiken we een sonde ook om je maag leeg te maken. Het inbrengen van de sonde duurt ongeveer 10-15 minuten.
Een sonde inbrengen en uithalen, voel je bovenin je neus en achter in je keel. In deze folder staan tips om te zorgen dat je daar zo min mogelijk last van hebt.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
Er mag iemand bij je blijven tijdens het inbrengen en uithalen van de sonde. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt.
Het inbrengen en uithalen van de sonde doen we in de behandelkamer van de afdeling waar je opgenomen bent.
Je keelholte
Je keelholte is een soort verzamelplek. Er komen een aantal lichaamsholten bij elkaar:
- je neusholte
- je mond
- je slokdarm
- je luchtpijp
In je keelholte gaat:
- alles wat je eet en drinkt naar je slokdarm en vervolgens naar je maag
- alle lucht die je inademt naar je luchtpijp en vervolgens naar je longen
Het strotklepje in je keelholte zorgt ervoor dat dit goed gaat.
- Als jij slikt, drukt het strotklepje de luchtpijp dicht. Net als een soort deurtje. Daardoor gaat het eten en drinken naar je slokdarm en maag.
- Als je adem haalt, staat het strotklepje gewoon open. De lucht kan dan naar je luchtpijp en longen.
Wil je meer weten over de sonde?
Een sonde is een dun, slap buisje. De sonde gaat via je neus, je keel en je slokdarm naar je maag.
Aan één uiteinde van de sonde zit een soort kokertje met een dopje. Op dit kokertje kunnen we een spuit of een ander slangetje aansluiten om je sonde te gebruiken. Als we de sonde niet gebruiken kan het dopje dicht.
Je kunt een sonde krijgen:
- voor korte tijd
Bijvoorbeeld om een speciale vloeistof in je maag te brengen voor een onderzoek. Of om je maag juist leeg te maken. Een verpleegkundige brengt dan de sonde bij jou in.
- voor langere tijd
Dan krijg je door de sonde bijvoorbeeld:
- medicijnen
- voeding
Je kunt met een sonde gewoon naar huis. Wie kan thuis de sonde inbrengen of verwisselen:
- iemand van de thuiszorg doet het
- je ouders kunnen leren om de sonde bij jou in te brengen
- je kiest ervoor om zelf te leren om de sonde in te brengen
Het inbrengen van de sonde
- Je kunt het beste zitten bij het inbrengen van de sonde. Een goede houding is als je een beetje achterover hangt. Dat mag ook bij je ouder op schoot.
- Soms legt de verpleegkundige een doekje op je borst, onder je kin.
- Ze kijkt of je neusgaten goed open zijn. Daar kan je op 2 manieren achter komen:
- Jij snuit je neus een keer.
- Jij ademt een keer in en uit door één neusgat. Je houdt dan het andere neusgat even dicht.
- Als allebei je neusgaten goed open zijn, mag je kiezen in welk neusgat je de sonde wilt.
- De verpleegkundige plakt één of twee ronde huidkleurige pleister(s) op je wang naast het gekozen neusgat. Daarmee plakt ze later de sonde vast.
- De verpleegkundige neemt een sonde die goed bij jouw lengte past.
- Ze leest in een lijstje hoe ver de sonde in gebracht moet worden. Ze kan dit eventueel nameten. Dit doet ze door één uiteinde van de sonde bij je neus te houden en de sonde dan achter je oor langs naar je buik te leggen.
- De verpleegkundige maakt de sonde wat gladder met warm water of eventueel een glijmiddel.
- Dan gaat het slangetje in je neus. Het eerste stukje gaat het beste als jij je hoofd iets naar achteren houdt.
- Daarna kan je je hoofd weer recht houden. Jij kunt helpen door te slikken. Ook kan je een slokje water nemen. Je maakt dan een soort glijbaan voor de sonde zodat deze makkelijk naar binnen gaat.
- De verpleegkundige schuift ieder keer dat jij slikt de sonde een stukje verder.
- Een sonde inbrengen voel je. Het kriebelt in je neus en in je keel. Soms heb je het gevoel dat je moet overgeven. Of de tranen schieten in je ogen, maar dat is normaal.
- Probeer dit gevoel weg te krijgen door rustig adem te halen.
- De verpleegkundige controleert of de sonde goed zit. Ze maakt een spuitje vast aan het uiteinde van de sonde. Hiermee trekt ze een beetje vocht op uit je maag. dit vocht spuit ze op een speciaal papiertje (Ph-stripje). Door de kleur op het stripje kan ze zien of de sonde goed zit.
- Lees hier nog tips die je kunnen helpen tijdens het inbrengen van de sonde.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Het uithalen of wisselen van de sonde
Als de sonde alleen voor een onderzoek in je neus zit halen we hem er direct uit als het onderzoek klaar is of als er genoeg vloeistof in je maag zit.
Als je een sonde voor lange tijd hebt, kan hij er onverwachts uit gaan. Dat kan bijvoorbeeld doordat je moet overgeven of doordat je ergens achter blijft haken. Je moet dan een nieuwe sonde. Dit kan jij, je ouder of iemand van de thuiszorg doen. Als dat niet gaat moet je naar het ziekenhuis komen.
Een sonde mag niet langer dan 6 weken blijven zitten. Je krijgt daarom elke 6 weken een nieuwe.
Het uithalen van de sonde gaat zo:
- We halen de pleisters van je wang en neus weg. De sonde is dan los.
- Daarna halen we rustig de sonde uit je neus.
- Dit kriebelt in je keel. Het kan ook weer het gevoel geven dat je moet overgeven.
Sommige kinderen vinden het prettiger om dit zelf te doen.
Bij een wisseling van sondes kiezen we voor de nieuwe sonde altijd je andere neusgat. Dan komen de pleisters bij je andere neusgat en op je andere wang. Dat is beter voor je huid.
Bijwerkingen
Na het inbrengen en uithalen van de sonde kan je keel een beetje gevoelig zijn. Dit gaat vanzelf weer over. Het helpt om iets kouds te drinken of te eten.
Complicaties
Zelfs als een handeling helemaal goed is gedaan ("volgens het boekje"), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Bij het inbrengen en uithalen van een sonde is er een kleine kans op complicaties.
De sonde kan bijvoorbeeld:
- in de luchtpijp komen, dan kan er iets in je longen komen dat schadelijk is voor je longen
- opkrullen in je keelholte, dan komt de vloeistof niet direct in je maag
Voor het gebruik van de sonde moet je daarom altijd eerst controleren of hij goed zit.
Wat je wel, wat je niet mag
- Met een sonde in je neus kan je gewoon eten en drinken.
- Je kunt ook gewoon praten.
- Zorg er voor dat het dopje dicht is als je de sonde niet gebruikt. Er kan anders vloeistof uit je maag via de sonde naar buiten lopen.
Tip
We hebben in het WKZ leuke zakjes speciaal voor de sonde. Dit zakje kun je aan je kleding vastklemmen en dan de sonde daarin oprollen. Dan bungelt deze niet zo aan je wang.
Heb je nog vragen?
- Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.
- Voor vragen over kun je bellen met de afdeling waar ze de sonde gaan plaatsen.
- Voor andere vragen of advies kun je ook bellen het secretariaat Medisch Pedagogische Zorg.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Voor een afspraak hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts, arts van het consultatiebureau / jeugdzorg, of een specialist van een ander ziekenhuis.
Polikliniek Algemene kindergeneeskunde
De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.